Uit den ouden Kindertijd.
't ZEI mij, over eenigen tijd, een landman, sprekende van zijnen gebuur, die in de streke als een goên boer bekend stond: ‘Ko daar,’ zoo zei hij, ‘Ko, dat is en goên boer, en voorzichtig dat hij is, en werkzaam, en slim 'lijk 'nen vos; ja, ja, hij en is bijlange niet dom, trouwens hij heeft nog de penne gewonnen.’
‘De penne gewonnen,’ vroeg ik hem, ‘wat is dat?’
Het boerke wist mij dien aangaande te zeggen, dat er in den ouden tijd, in zijnen tijd, in geheel de schole maar éénen prijs te winnen on was: de prijs van 't schoone schrijven. Die prijs wierd op Sinte Gregorisdag, den 12ston in Lentemaand gegeven, en bestond uit eene prachtige en fijngesneden ganzepenne, die luisterlijk gesnoeid en gepint was.
Ter gelegentheid van die prijsdeelinge - als men dat eene doel in ge mag heeten - en van den naamdag van Sinte Gregoris, patroon der leerende jeugd, en was het geen schole, en na de plechtigheid van den voormiddag gingen de kinderen al zingen achter straten en wegen van de eene hofstede naar de andere.
Hier kregen ze eiers, daar koeken, ginder spek, soms ook wel wat lekkernijen: en dat wierd alsdan altemale tor schole gebracht om daarmeê kermisse te houden, tot meerder cere Gods en van Sinte Gregoris.
De eerweerde Heer Seraphijn Dequidt, in zijnen merk weerdigen opstel (zie Biekorf, 1ste jaar, bl. 261 en volgende) en weet van