Biekorf. Jaargang 5
(1894)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
Vaartwel en 'n ziet niet om, voortaan
zal God u vrijheid jonnen,
de ware vrijheid, recht verstaan
en door Gods bloed gewonnen.
Vaartwel en 'n ziet niet om, volherdt:
de hand aan 't roer geslagen,
tot dat het brooze wankelberd
u mag ten Hemel dragen.
Vaartwel en 'n ziet niet om, al klonk
het streelende in uwe ooren:
‘Komt weer: waarom zoo bitter jong
de wereld niet behooren?’
Vaartwel en 'n ziet niet om! 't Is valsch,
't is Satans listig werven,
dien 't immers spijt, en leed is, als
bij zulke als Gij moet derven!
Vaartwel en 'n ziet niet om, o kind
van God en twee brave ouderen,
het jok is zoet waaraan gij bindt
uw' vrije en vranke schouderen:
Vaartwel en 'n ziet niet om: wij gaan
u volgend meê, van verre;
geleidt ons langs de hemelbaan,
o blanke maagdensterre!
|
|