Biekorf. Jaargang 5
(1894)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Heirwegen in West-VlanderenDE bijzonderheden in die de Heer Dr J.B. over ‘de oude Heirstrate... van de Leye naar Rousselaere’ ons medegedeeld heeft, zijn eene gelegentheid om verdere opzoekingen over de andere Romeinsche wegen van West-Vlanderen aan te gaan. Al de schrijvers en zijn niet ééns om te aanveerden dat Julius Caesar geheel onze gouwe overmeesterd heeft. Er zijn redens om te denken dat de eerste verovering onzer streek alleenlijk tot het Zuiden van Vlanderen zou beperkt geweest zijn, te weten tot omtrent de Leye, waarvan de groote veldheer in zijne Commentarii zelfs den naam niet uitspreekt. Volgens anderen nochtans zou Caesar de toenmalige bewoners van Vlanderen ten volle aan het Romeinsch juk onderworpen hebben. Alleszins schijnt het dat het werk der verovering geheel en gansch onder Keizer AugustusGa naar voetnoot(1) voltooid was. | |
[pagina 57]
| |
Wat er daar van zijn moge, de Romeinen hebben in het veroverde Gallenland menige breede heirbanen geleid, niet alleenlijk ten dienste van hunne legers, maar ook om hun bestier te vergemakkelijken en den handel te bevoordeeligen. Waren al de Romeinsche wegen nieuwe en tot dan toe onbekende banen? Waarschijnlijk van neen. De oude Belgen hadden immers ook hunne straten: hoe zou men anders de snelheid verstaan der inlandsche krijgsbenden, die in zoo korten tijd samenliepen om den zuiderschen geweldenaar te bevechtenGa naar voetnoot(1)? Insgelijks, Caesar's rapheid in het achtervolgen der oude Belgen verplicht ons het bestaan van reeds gebaande straten in alle richtingen te aanveerden. De Romeinsche wegen in ons land zijn tweederlei. Eerst hebben wij de groote heirbanen, die op het Itinerarium Antonini en op de Tabula PeutingerianaGa naar voetnoot(2) bekend staan, en die, in het Zuiden van Gallenland en langs den Rhijn, in groot getal, langs alle kanten uitstrekken. Maar wat het huidig Belgiën betreft, men kent er met zekerheid, op het einde der vierde eeuw, maar drie ware heirbanenGa naar voetnoot(3). De eene liep van Bagacum Nerviorum (Bavai) naar Door- | |
[pagina 58]
| |
nijk, en van daar door Templeuve, Lannoy, Robaais en Tourconje naar Wervick, waar zij over de Leye lag, om dan het Westen in te slaan. Tegenwoordig is zij. nauwelijks verkenbaar, langs den molen Hoogemotte, en wordt eenigen tijd de steenweg tusschen Wervick en Waasten; doch aan de herberge la Belle Alliance, langs de hofstede Haut-Jardin, en tot aan de spoorwegstatie van Comen, is de Romein sche heirweg wederom beter zichtbaar. Men kan hem daarna ook volgen langs de Korte Keerbeek; te beginnen bij de brugge Pont-Mallet, scheidt hij Neder-Waasten, Waasten en Meessen van Wytschaete, wordt de Ypersche steenweg te West-Nieuwkerke, dweerscht Dranoutre, en komt te Belle uit, van waar hij langs Flètre, Caestre, Cassel en Terenburg, te Boenen, het oude Gesogiacum of Bononia, gaat eindigen. De tweede groote heirweg in Belgiën lag tusschen Bavai en Tongeren, Keulenwaards; hij ging voorbij Binche, Morlanwelz, Gembloux, Waremme, enz. De derde heirweg was in een gedeelte van ons tegenwoordig Luxemburg te zoeken, tusschen Izel en Arlen. Alhoewel Peutinger's kaarte geene andere groote heirwegen aanwijst, en is het niet zeker dat er geene, ongetwijfeld van minder belang, en bestondenGa naar voetnoot(1). Maar zonder deze zaak, die de algemeene geschiedenis van ons land betreft, nader te onderzoeken, willen wij bijzonderlijk het tweede slag van heirbanen aanduiden, die reeds ten tijde der Romeinen West-Vlanderen doorkruisten. Deze straten van mindere aangelegentheid noemde men viae vicinales of diverticula: het waren heirwegen van tweeden rang, of eenvoudige buurtwegen, die op de kaarte van Peutinger niet vermeld en worden. Doch de oude namen van sommige straten, de tot hedendaags bestaande overleveringen, de vondsten van alle slag van romeinsche gedenkstukken en oudheden, in den dering of in beploegde landenGa naar voetnoot(2): dit alles heeft aan geleerde schrijvers de gelegentheid verschaft van de kaarte der diverticula of buurtwegen te maken, die op het einde der | |
[pagina 59]
| |
romeinsche heerschappij, en sommige vroeger misschien, in Vlanderen reeds bestonden. Wij zullen ons vergenoegen met, in het korte, voor hetgene West-Vlanderen aangaat, deze veronderstellingen aan te stippen. Het aangehaald werk van den Heer Gauchez zal ons uitsluitelijk tot leidboek dienen. Het is wel te verstaan dat wij geenszins en beweren de aardrijkskunde van het romeinsche tijdstip met volle zekerheid vaste te stellen. Er is alleenlijk zake van te beschrijven hetgeen als waarschijnelijk mag aanveerd worden. Anderen zullen ons nader bescheed geven, gelijk de Heer Dr J.B. het gedaan heeft voor de heirstrate tusschen de Leye en Rousselaere, die door den heer Gauchez niet vermeld en wordt. Het ware nochtans te wenschen dat de plaatsen, waar deze weg voorbijgaat, zouden aangewezen worden, gelijk wij het doen zullen voor de ‘heirwegen’ die wij nu zullen beschrijvenGa naar voetnoot(1). 1. Van Doornijk naar Oudenburg (Gauchez bl. 281). Deze weg loopt langs St. Leger naar Dottenys, daarna, over de Espierre, door Belleghem, naar Kortrijk. Verder langs de Heule-Watermolens en het casteel van Heule, Bogaard's hofstede (Lendelede), de Boschmolens, Ouckene, de Vijfwegen (Rumbeke), Rousselaere, Gits, Thorhout, de herberge het Zwarte, gat; hij dweerscht den ijzerweg van Lichtervelde naar Veurne, gaat voorbij het Schaekske, en later over den ijzerweg van Thorhout naar Oostende, om langs het gemeente veld van Aartrycke, Bekeghem en Roxemaan Oudenburg, toen eene zeehaven(?), uit te komen. 2. Van Bagacum naar Brugge en Wenduyne. (Gauchez bl. 284). Deze weg leidde door Henegouwen naar Ronse, Quaremont, Berchem en Kerckhove, waar hij over de Schelde liep, bij Ten Hove. Verder langs dezen heirweg vinden wij Caestre(Castrum), Anseghem, den westkant van Waereghem, Vijve-Sint-Eloy, Vijve-Sinte-Baafs, de palen van Markeghem en van Oost-Roosbeke, Thielt, Wyngene, Hertsberghe, Oostcamp, Brugge, Meetkerke, Nieuwmunster en Wenduyne. | |
[pagina 60]
| |
3. Van Gesogiacum of Bononia, nu Boonen, naar Aardenburg. (Gauchez bl. 287). Deze heirweg gaat door Cassel, Steenvoorde, het zuiden van Watou en den Abeele naar Poperinghe. Hier wordt hij de steenweg naar Iper, dien hij aan den 8sten kilometer verlaat, om door de oude bosschen van Elverdinghe langs de Kemmelbeke te loopen, en het gescheed te maken tusschen Boesinghe, Bixschote en Zuydschote; daar wordt hij, voor een zekeren afstand de steenweg van Iper naar Dixmude, gaat door Merckem, niet verre van den Blankaert, al de herberg den Wegwijzer, over de hoogten van Clercken, naar Eessen en Wercken. Daarna vinden wij hem op de palen van Handzaeme en Couckelaere; verder te Wynendalecapelle, Aertrycke, Zedelghem, Sint-Andries en Sinte-Baefs, waar deze zoo genoemde Dixmudsche heirweg overal bekend staat. Te Brugge, van de Smedepoorte naar de Kruispoorte; en dan, te Sinte-Kruis, backten het casteel van Graaf Visart, loopt deze strate voort tot Middelburg in Vlanderen, Aardenburg, en zelfs Breskens. 4. Van Gesogiacum, door Gent en Antwerpen, naar Utrecht (Gauchez bl. 291). Deze heirweg liep van Boonen naar Watten, Winoxbergen, Hondschoote, Leysele, Ghyverinckhove, Hoogstade, Pollinchove en Loo. De Looweg verdwijnt bij ‘den Hazewind’; men ontwaart hem wederom aan ‘den Olifant’, bij den Yser (Nieuw-Capelle), en verder op de hoogten van Clercken en Eessen, Tot aan Wercken is hij ééne en de zelfste strate met deze die hierboven reeds beschreven is (no 3). Alsdan draait hij oostwaards, en gaat door Handzaeme, Cortemarck, langs het ‘Vliegende peerd’ naar de statie en het dorp Lichtervelde, naar Swevezeele en Wyngene. Het is moeilijk hem door de bosschen te volgen tot aan Aaltre (Straetem), waar men hem ontdekte tijdens het leggen van den ijzerenweg van Brugge naar Gent, in de jaren dertig. 5. Den weg van Gesogiacum naar Aardenbourg hebben wij reeds leeren kennen. Het schijnt (Gauchez, bl. 299) dat die bane ook eene vertakking zou gehad hebben van ‘den Hazewind’ (Loo) naar Caeskerke, Beerst, Vladsloo, | |
[pagina 61]
| |
Couckelaere, de statie van Ichteghem en Aartrycke, waar hij wederom op den reeds gemelden Dixmudschen heirweg uitkomt. 6. Van Cassel naar Oost-Duynkerke, Brugge en verder (Gauchez, bl. 301 en 303). Deze weg is zeer wel bepaald en hij loopt omtrent noordwaards van Cassel tot Leysele; maar in Vlanderen is hij moeielijk om vinden. Doch de ontdekte romeinsche voorwerpen laten toe te veronderstellen dat deze straat niet verre van de zee, de volgende gemeenten dweerschte: Leysele, Isenberghe, Wulveringhem, Veurne (westkant), Oost-Duynkerke, Slype, Leffinghe, Snaeskerke, Oudenburg en Brugge. - Maar van Oost-Duynkerke ging eene vertakking van dezen weg naar Mannekensvere, Schoore, St. Pieters-Capelle, Zevecote en Ghistel, tot aan Brugge. 7. Wij hebben reeds den weg tusschen Brugge en Wenduyne aangestipt. Hij liep door Meetkerke en Nieuwmunster. - Maar van Meetkerke lag er waarschijnelijk ook eene strate naar Houttave, Clemskerke en Breedene: immers daar heeft men overal romeinsche vondsten aan den dag gebracht. Zie De Bast op. cit. 8. Eene laatste heirbane blijft ons nog te melden: te weten een deel van den weg tusschen Gesogiacum en Keulen (Gauchez, bl. 223). Wij kennen reeds de groote heirbane van van Boonen naar Cassel en Wervick. Van Wervick liep er eene strate naer Halewijne, Meenen, Lauwe (den Knock), Marcke, Kortrijk, Harelbeke (Steenbrugge), Deerlijk, Anseghem, Peteghem, enz. Wij herhalen het al eindigen: zijn er aan deze beschrijving, waarover de heer Gauchez aansprekelijk is, verbeteringen te brengen, men wille ze in Biekorf tot voortgang der oudheidskunde aanduiden. H. Rommel |
|