Biekorf. Jaargang 4(1893)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sint Niklaai HORKT, kinders, als gij brave zijt, der komt een heilige man en brengt u zooveel speelgoed mêe als Juultje er dragen kan. Past op! en blijft, den ganschen dag, lijk nu, zoo stille en fraai dan zal ik t' avond zeggen dat die man is Sint Niklaai. Och! 'k heb het reeds gezeid! Welnu, die man berijdt een peerd, in 't goud gekleed, met zilveren maan en langen zilveren steert. Hij rijdt door stad, den ganschen nacht, in volle vlucht, en gaat van huis tot huis, waar kinders zijn, zoo 't op zijn boekske staat. Hij komt dan, binst dat moeder slaapt en 't kind zijn oogskes sluit, het huis in, door de breedste schouw, en deelt zijn speelgoed uit. Voor elk van u een pakske, maar, 't zal groot zijn of 't zal kleen, naarmate dat gij wel doet... en... die droef zijn krijgen geen. [pagina 362] [p. 362] Als Sint Niklaai voor 't peerd, wat groen in uwe kouse vindt, dan is hij welgemoed, en zegt: ‘Hier woont het braafste kind, en 'k geef het, voor mijn wedergunst, wat lekkernijen meer.’ Zoo doet die heilige man; maar ziet, 'k en zeg u niet wanneer. Zijt altijd braaf dus; doet hetgeen uwe ouders u gebiên, dan zullen zij en Sint Niklaai, u zeker geren zien. Vergeet uw kouse niet, en 't peerd; weest morgend weder fraai, en droomt van dezen nacht maar veel van uwen Sint Niklaai. J. Noterdaeme Vorige Volgende