Biekorf. Jaargang 4
(1893)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLydwina van SchiedamDe hieropvolgende oorkonde wierd overnaasten gedrukt bij G.W. Van Belle, te Rotterdam, met de verklaringe die voorenaan staat. Daar het gedruk in den handel niet en is, en dat nochtans de inhoud zoowel als de oude tale ons merkweerdig schijnen, zoo hebben wij ze woord voor woord overgenomen. De uitleg die er bijgevoegd is van onder op de bladzijden, komt van de bezorgers van den druk; alleenlijk zijn er eenige woorden bijgevoegd die noodig schenen. Deze staan in liggenden letter. Hier nu volgt hetgene uitgegeven wierd bij S.W. Van Belle, te Rotterdam: | |
Eene oorkonde (5 Augustus 1421) van Hertog Jan Van Beijeren over Lydwina Van SchiedamJan van Beijeren, de laatste graaf van Holland uit het huis van Beijeren (1417-1425) bekrachtigt bij navolgende oorkonde een brief van het toenmalige bestuur van Schiedam, bevattende een verhaal van de wonderlijke ziekte van de maagd Lydwina, en verklaart daarbij dat hij zelf haar heeft gezien. Deze oorkonde | |
[pagina 326]
| |
komt voor in een ‘Memoriale A. D, 1421,’ hetwelk zich bevindt op het Rijks Archief te 's Gravenhage. Bij het afdrukken is zooveel mogelijk de oorspronkelijke spelling gevolgd. ***
Allen ende enen ygeliken geestelijcken ende wereltlijcken, Heren ende goede luyden, Wy Johan bij de genaden Goids &c., ontbieden wy onsen dienst ende vriendlike gruete, enen ygelijcken als dat gebuert, ende begeren u te weten, dat wy gesien ende gelesen hebben enen brief, besegelt mit onser Stede wthangenden zegel van Schiedamme, gans, geheel ongerasert ende ongecasseirt, inhoudende van woirde te woirde als hierna gescreven staet. Allen goeden KerstenGa naar voetnoot(1) ende gelovige Luyden, beyde geestelic ende wereltlic, grote ende cleyn, edelen ende onedelen, van wat Staten off van wesen dat sy sijn, off wair dat sy geseten off wonechtich sijn, te water ende te lande, bynnen steden ende dair buyten, Bailiu, Scout Burgermeisteren, Scepen ende Raiden der Steden van Schiedem, gelegen in Hollant onder den Sticht van Utrecht, oitmoedige Saluyt te voren, mit kennysse der wairheit. Want redene bewijst ende recht begeert, dat men warachtige dingen ende saken orkonden mach ende billiken orkonden ende tuygen sall, ende sonderlingen dair die loff ende eere ende die werken Goids ingelegen mogen wesen, so certificeren wy ende geven te kennen, bidden te weten allen goeden Luyden voirscr.Ga naar voetnoot(2) orkonden ende tuygen in der wairheitGa naar voetnoot(3) mit desen brieve, van zeer wonderlicken stucken ende dingen die bynnen der Stede van Schiedamne voirsz. gevallen ende geschiet sijn ende dagelix aen eenre magetGa naar voetnoot(4) geschien genoemt Lijdewy Peters dochter; dat 's te verstaen dat die selve maget ziec geweest ende gequelt heefft in hair bedde dair zy noch also in leit wel xxiiij jair langk tot onser Vrouwen Lichtmisse lest voirleden, ende nie bynnen desen tijt | |
[pagina 327]
| |
gebesichtGa naar voetnoot(1) en heefft, dan ter weke omtrent een pinte wijns mit wat waters, off mit wat sukers, off mit een kleyn luttelkijnGa naar voetnoot(2) pijpcanneels gewreven; wtgestekenGa naar voetnoot(3) binnen drie die eerste jaeren, dat sy doeGa naar voetnoot(4) tusschen tijden een luttel van enen appel ende een luttelkijn broetsGa naar voetnoot(5) ende wat soeten melc aet off dranck, ende bynnen vii jaren lestleden niet mit allenGa naar voetnoot(6) gebesicht en heefft, noch teser tijtGa naar voetnoot(7) niet en besicht, noch niet en slaept, noch bynnen alle die voirsz.Ga naar voetnoot(8) jairen nie en sliept dat dragenGa naar voetnoot(9) mach te samen gerekent twee nachte; ende leyt also deerlijck, dat sy hair darmen verliest ende quijt wordt, ende dat vele grauwe wormen die vol grauw waters sijn, also groff als een spiltenden is ende also langk als een lit van enen vinger, mit oirlove gescreve, hair vleysch eten, sonder enigen stanck off sonder enige kwade roke dair off te komen, ende als men se plach te verporrenGa naar voetnoot(10), so moestmen dat lichaem boven om die scouderen binden ende vestenGa naar voetnoot(11) mit een zwachtel off met een dweleGa naar voetnoot(12) off des gelix, off het sonde in stucken gevallen ende gesceiden hebben; merGa naar voetnoot(13) nu ter tijt mach men se niet verporren noch yet verleggen, noch nie en mochte bynnen den vii lesten jairen, ende heefft gelegen bynnen desen vii jairen ende noch leyt op hairen rugge ende en mach niet roeren dan hair hoefft ende den enen armeGa naar voetnoot(14); ende tusschen tijden ten monde, ter nosen, ten oren ende tot andere conduten vele bloets loset boven dat sy niet gebesicht en heefft anders dan als voirscr. staet ende nu | |
[pagina 328]
| |
niet en besicht. Ende dese zelve maightGa naar voetnoot(1) heeft bynnen desen voirscr. jairen gehadt ende noch heefft, telken omden derden dach, enen groten swaren cortsGa naar voetnoot(2) die hair toecoemptGa naar voetnoot(3), yerst mit een onsprekelike hitten ende onlang dair naGa naar voetnoot(4) soe coempt een onsprekelike coude, ende dan weder die hitte ende dan weder die coude, ende als sy den corts quijt is so en weet sy van hair selve niet bynnen x off xij uren, ende snachs, als sy den corts heefft, so geefft sy also vele roedsGa naar voetnoot(5) waters over ten monde dat het ter wele wail belooptGa naar voetnoot(6) een kyndekijn van een vate vol waters. Oic so heefft sy an hair lijff drie grote gate elx wail so groet als een tenne platteel, ende sijn also zwart in te kijken off te zien gelijcken peck, ende wtGa naar voetnoot(7) dat een gat, ende staet an den buyck, lopen tusschen tijden van den wormen voirscr. ijc. teffensGa naar voetnoot(8), ende dair leytmen op een plaester gemaict van honich ende versche bloemen, dair die wormen an zughen, off sy soudense quellen ter doot toe ende waerentGa naar voetnoot(9) oude ende niet versche bloemen, die wormen en souden dat plaester niet zughen noch bezigen. Dwelke al besochtGa naar voetnoot(10) en ondervonden is; ende telken xiiij dagen so ontfaenGa naar voetnoot(11) deze maight dat heilige, wairdige Sacrament, ende dair moet die Priester subtijlheit ende fijnicheit in bezigen, als hijt hair geefft, off sy en mochttet nietGa naar voetnoot(12) nutten noch innemen, ende dan so geefft hy hair alteGa naar voetnoot(13) wenich waters, dat sy oic niet wail nutten en machGa naar voetnoot(14), tenGa naar voetnoot(15) leyt yerst een wijl en nocket ende gorgelt in hair keel ende somwijl so en geefft hy hair geen water omdattet hair also suer wordt te nutten off in te nemen. Voirt so is dese maget beneden totten buyck toe verrot ende dair | |
[pagina 329]
| |
moet ment stoppen mit enen cussen, dat dairtoe gemaict is, off dat ingewant soude mit allen wtvallen. So dat in der wairheit die wonderlicheyden te grote ende te vele ende also clairlic niet schryven en sijn als an deser maget geschiet sijn ende dagelix geschien. Ende sy was oud xi jair, doen hair die siecte yerst toequam. Ende wy, Bailiu, Scout, Burgermeesters, Scepenen, ende Raide voirscr. wail ende volcomelic informeert ende onderwijst sijn van allen stuckenGa naar voetnoot(1) voirsz. ende dagelix wail vernemen, so hebben wy desen brieven tot enen warachtigen betoge open, ende wthangende beseghelt mitter Stede zegel ter saken. Int jair ons Heren XIIIIc XXI op Sinte Marien Magdalenen avont, xxi dage in Julio. Ende want wy die maget voirnoemt oic gesien hebben, ende ondersaet is, so hebben wy, des torkonde, desen brieve op manieren van vidimus doen besegelen mit onsen signet hier angehangen in adsentie ons zegels op dese tijt, int jair ons Heren voirnoemt den Vden dach in Augusto. |
|