Mpala, 26sten in Bloeimaand 1893.
Over twee dagen ontving ik hier, in ons verafgelegen Congoland, Tk 22 van Biekorf.
Volgens 't gene er op de 347ste en volgende bladzijden te lezen staat zouden er zijn die 't geruchte verspreiden, dat wij op onze westelijke Tanganykaboorden Vrankrijks invloed doen gelden en onze zwarte kinderen Vrankrijks tale aanleeren; ook nog, dat de negers van den Evenare alzoo wel fransch zouden spreken als de Paters hunne eigene moedertale!
't En is niet zonder reden dat er geantwoord wordt dat de zendelingen ander werk te verrichten hebben dan 't fransch te onderwijzen, en ik ben gelukkig te mogen zeggen dat 't uitdrukkelijk verbod van 't fransch te leeren aan onze negers, ons inderdaad, door onzen diepbetreurden Vader Cardinaal Lavigerie is gegeven geweest.
In Vrankrijks noord-africaansche bezittingen zijn onze medebroeders verplicht de kinderen in de fransche tale te onderrichten, maar, verder op, in Oeganda zoowel als op de boorden van Tanganyka, is het ons uitdrukkelijk opgeleid, geene andere tale dan de Swahilische en andere inlandsche gouwspraken te bezigen.
Zijne doorluchtigste Hoogweerdigheid Cardinaal Lavigerie en weet maar al te wel hoe talrijk alle slag van moeielijkheden ons in den weg staan, om er nog die andere - en die geene van de minste en is - bij te voegen, namentlijk, 't fransch aan onze kinders aan te leeren. Verre van daar, maar hij verplicht ons integendeel zoovele mogelijk zelven de inlandsche talen te leeren.
‘De zendeling,’ zegt hij, ‘zal hem als met een heiligen drift op de studie der inlandsche talen toeleggen, tot dat hij ze volmaaktelijk meester zij. Eene oppervlakkige kennisse, die misschien zou genoegzaam zijn voor de dagelijksche onderhandelingen met de ingezetenen, is voor hem onvoldoende. Verder zal hij streven, en hij en