Biekorf. Jaargang 4
(1893)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 283]
| |
Als naamstam staan As of Ans in vele voor- en geslachtsnamen met andere naamstammen of uitgangen verbonden. Afstammelingen van Friesen of Franken, Asso of Anso genoemd, naar den beroemden name van de Germaansche goden, wonen te Assebroucke, te Assenede en te Anseghem. ***
Roemweerdig onder de Asen, vereerd en gediend van aan de Alpen tot in IJsland, was de Germaansche afgod Thor. De macht om te donderen en te bliksemen was bij al de Indogermanen aan de goden toegekend; bij de Germanen echter was die macht tot een wezen, tot eene zelfstandige godheid bedegen, wier name Thunaraz afstamt van den wortel tan, die dreunen, donderen beteekent. De Sassen kenden dezen god als Thuner: en bij hunne bekeering tot het kersten Geloove moesten zij hem afzweren. Kent ge die verzakinge, die misschien 't oudste gedenkstuk is onzer Germaansche talen en die in 1668 door Ferdinand von Fürstenberg, bisschop van Paderborn in de boekenzaal van 't Vaticaan gevonden wierd? Forsachistu diabole? et respondeat: ec forsacho diabole. End allum diabol-gelde? respondeat: end ec forsacho allum diabol-gelde. End allum diaboles wercum? respondeat: end ec forsacho allum diaboles wercum end wordum, Thuner ende Wôden ende Saxnôte, ende allum them unholdum the hira genotas sint. Verzaakt gij den duivel? hij antwoorde: ik verzake den duivel. En allen eeredienst van den duivel? hij antwoorde: ik verzake allen eeredienst van den duivel. En alle des duivels werken? hij antwoorde: ik verzake alle werken en woorden van den duivel, Thuner, Woden en Saxnote, en al de duivels die hunne genooten zijn. De vijfde dag der week was bij al de Germanen aan dezen god toegewijd. 't Is overbekend. | |
[pagina 284]
| |
De dies Jovis hiet bij de Hoogduitschers Donarestag, bij de Nederduitschers Donresdach, bij de Friesen Thunresdey, bij de Angelsassen Thunoresdag, in de Skandinaafsche landen Thorsdagr. De robur Jovis, door den H. Bonifacius rond 730 bij Geismar geveld, was een eeke aan Thor toegewijd. De meifeesten, dies Jovis, door Sint-Eloy, rond 650 afgeschaft en verboden, wierden ook hier te lande ter eere van Thor gevierd. De dag van Thor was de rustdag der oude Germanen, en in sommige Duitsche gewesten en zou men nu nog op den donderdag geen hout durven kappen, geen mest durven voeren of het spinnewiel doen ronken.
***
Op zijnen wagen rommelt de dondergod door de wolken in 't gedruisch van den storm. 't Is Thor, die ten kampe vaart, en de bergen schijnen te bersten en de aarde in vlammen te schieten, als hij optrekt naar het heem der reuzen. 't En is niet lang geleden dat ze nog Thor gubben zeiden voor donderen in Zweden, en nog heet het daar Asaka onder het volk, 't is te zeggen het varen van den Ase. Aan den wagen waren twee bokken gespannen, wier kletterende namen ook het slingeren van den bliksem poogden na te bootsen. In zijne hand slingerde Thor den hamer door de kabouters uit het fijnste staal gesmeed en van de goden als het machtigste wapen erkend. 't Was dien hamer eigen naar de hand weêr te keeren die hem had geworpen, en 't was met dit getuig dat Thor de reuzen en de drollen te keere ging.
***
Omdat Thor de reuzen, de vijanden der menschen bevocht, wierd hij vereerd als de vriend der menschen en de beschermer van hunnen arbeid. Hij wierd aanroepen als de God van den landbouw, | |
[pagina 285]
| |
omdat hij heerschte over wind en regen, warm weder verwekte en de velden vruchtbaar miek. Hij wierd de geliefde God des huisgezins, omdat hij de menschen bijstond, overal waar hunne macht te kort schoot. Zijn beeld was overal in eere: men vond het op de steunpilaren van den throon, op de leuning van de stoelen, op den steven van de schepen. In been gewrocht, droeg men het als tooverteeken in den zak. In alle ondernemingen wierd er Thor om raad gesmeekt: op die wijze kwam hij te voorschijn als de eerste onder de Asen. Zou de gelachtsname Landas hier zijnen oorsprong niet hebben? J. Claerhout |
|