Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Biekorf. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,05 MB)

ebook (3,51 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Biekorf. Jaargang 4

(1893)– [tijdschrift] Biekorf

Vorige Volgende


illustratie

Kinderspelen in de zestiende eeuw

WIE heeft er nog bemerkt dat er in en op de omslagen van oude ambtelijke schrijfboeken zooveel aardigheden te lezen staan? Spreuken, dichtjes, handteekens, treffen de aandacht van den zoeker en getuigen van wege den schrijver, 't zij liefhebberij voor dichtkunde of ervarentheid in de schrijfkunst ofwel geheel eenvoudig overschot van tijd.

Niet min merkweerdig zijn de kunstige handschriften en de gedrukte bladen van boeken, sedert lang zeldzaam geworden, welke soms de boekbinders van vroeger tijden onmeedoogend tot plakpapier benuttigden.

Zoo gebeurde het mij, korten tijd geleden, op den binnenkant van eenen lederen, fraai bewerkten, alhoewel tamelijk versleten omslag van eenen ligger der jaren vijftien honderd, tot de oorkondschap der stad Nieuwpoort toehoorende, een paar bladen geplakt te vinden, voortkomende van eenen vlaamsch-latijnschen leesboek, ten gebruike van latijnleerende Vlamingen.

Die bladen of bladzijden liever, behoorden toe aan het laatste hoofdstuk, dat eenige vormen van samenspraken bevat, over alle slach van zaken: eten, drinken, school en kerk, enz., en aldus getiteld:

 
Formulae quaedam
 
quotidiani sermonis
 
autore Jacobo Lovitio

De eigenaardigste afdeeling scheen mij die der kinder- of jongensspelen te zijn, namelijk van het spellenspel en dat van de ‘neghen stecken.’ Het vlaamsch staat nevens de latijnsche leze.

[p. 220]

Ik schrijf beide hier uit; zij maken den lezer bekend met twee spelen, die in vorige eeuwen bij onze schooljongens in voege waren.

Acicularum Lusus.
 
Divinemus de acicularum situ.
 
Laet ons met spellen legghen.
 
Ut lubet.
 
Soot u lust.
 
Aciculam in manu seponam.
 
Ick sal legghen.
 
Tu coniecturam facies.
 
Ghy sult raden.
 
Ex aequo sitae sunt.
 
Hooft aen hooft.
 
Verus es.
 
Ghy hebbet geraden.
 
Nunc meum est seponere.
 
Nu moet ic leggen.
 
Divinato.
 
Raedt.
 
Situ dissident.
 
Hooft aen steert.
 
Falsus es.
 
Ghy en hebbet niet gheraden.
 
Incido ludum.
 
Ic stake tspel.
 
Ne proeceptor resciscat.
 
Op dattet de meester niet en verneme.
 
Victrici manui facito satis.
 
Houdt mijn hant wt (uit).
Lusus Novem Scruporum.
 
Experiatur uter novem scruporum lusu plus polleat.
 
Laet ons proeven wie beter can neghenstecken.
 
In hac re me virum iacto.
 
Hier vermete ic my cloeck in.
 
Malim in literis me virum.
 
Ic waer liever cloeck ind conste.
[p. 221]
 
Prior incipiam.
 
Ic sal eerst beghinnen.
 
Abbas sequar.
 
Ic sal na volgen.
 
Inhibere non valeo.
 
Ic en can niet beletten.
 
Quid? - Wat?
 
Raptorium castrum habebis.
 
Ghy sult een molen hebben.
 
Si illic scrupum posuissem.
 
Hadde ic mynen steck daer gheleyt.
 
Dis esses.
 
So soudij rijck zijn.
 
Novem non erant mihi calculi.
 
Ic en hadde gheen neghen stecken.
 
Calculum facito.
 
Telt, rekent.
 
Raptus est tibi unus.
 
Ic heb u eenen ontnomen.
 
Omnes locum habent.
 
Nu ligghen alle die stecken.
 
Meum est promovere.
 
Ic moet minen steck weren.
 
Fateor. - Ic kent.
 
Scrupulum mihi tui scrupi iniiciunt.
 
U stecken maken my swaricheyt.
 
Ademerunt ais?
 
Hebben zij u een ontnomen?
 
Id damni facile resarcies.
 
Die schade suldy lichtelyck verhalen.
 
Lusus periculo.
 
Om tspel.
 
Saltem unus potest promoveri scrupus.
 
Ick en mach maer eenen steck spelen.
 
Tam meos tui obsident.
 
So syn de myne van d' uwe besedt.
 
Nunc raponam emittes.
 
Nu suldy een molen open doen.
[p. 222]

Hier was de bladzijde ten einde. Meer voeringe en had onze boekbinder niet noodig, meer en kan ik er dus aan mijn schrijven niet geven.

E.V.


Vorige Volgende