Kinderspelen in de zestiende eeuw
WIE heeft er nog bemerkt dat er in en op de omslagen van oude ambtelijke schrijfboeken zooveel aardigheden te lezen staan? Spreuken, dichtjes, handteekens, treffen de aandacht van den zoeker en getuigen van wege den schrijver, 't zij liefhebberij voor dichtkunde of ervarentheid in de schrijfkunst ofwel geheel eenvoudig overschot van tijd.
Niet min merkweerdig zijn de kunstige handschriften en de gedrukte bladen van boeken, sedert lang zeldzaam geworden, welke soms de boekbinders van vroeger tijden onmeedoogend tot plakpapier benuttigden.
Zoo gebeurde het mij, korten tijd geleden, op den binnenkant van eenen lederen, fraai bewerkten, alhoewel tamelijk versleten omslag van eenen ligger der jaren vijftien honderd, tot de oorkondschap der stad Nieuwpoort toehoorende, een paar bladen geplakt te vinden, voortkomende van eenen vlaamsch-latijnschen leesboek, ten gebruike van latijnleerende Vlamingen.
Die bladen of bladzijden liever, behoorden toe aan het laatste hoofdstuk, dat eenige vormen van samenspraken bevat, over alle slach van zaken: eten, drinken, school en kerk, enz., en aldus getiteld:
De eigenaardigste afdeeling scheen mij die der kinder- of jongensspelen te zijn, namelijk van het spellenspel en dat van de ‘neghen stecken.’ Het vlaamsch staat nevens de latijnsche leze.