het Prinselijk Beggynhof, de Bogaerde- of Knechtjes Stede-School en het bisschoppelijk Seminarie (nu bisschoppelyk Paleys) aen hem hunne behoudenis, en de tweede Zondag School, nevens de Pottery, haere opregting verschuldigd. God geeve zyne ziel d'eeuwige rust.
Heer wees my gedachtig, en vergeet de goede diensten niet, die ik in het huys van mynen God bewezen heb.’
II Esdras, XIII, 14.
Heer Pieter Van Lede was dus de eerste en lestlevende der koopers van Salvators; zijne medekoopers waren Hubrecht De Clerck, bakkersbaas, en Joseph Lauwers, kuipersbaas. De kerke en het kerkhof te zamen, groot 1 gemet en 16 roeden, of in hedendaagsche mate 68 aren en 41 hondersten, wierden hem toegeslegen tegen 13.001.000 fransche ponden, betaalbaar in drie keeren, in papierengeld. Door het verlies van 99 en 2/5 ten honderden dat alsdan op fransche ‘Bons’ gekomen was, verviel het wezentlijk bedrag op 78.006 pond.
De kosten van inboeken, schatten en andere, beliepen tot 53,52, dat is te samen 83,358 pond fransch of 6,843,6 pond wisselgeld.-
Er dient nog wel gemeld te worden dat heer Pieter Van Lede, hoofddienstman bij het beheer van Westvlanderens handvesten, een groote minnaar was van kunsten, wetenschappen en tale; en dat hij uitmuntte in het opzoeken der oudheden van Brugge.
De ellendeling, die in den franschen tijd, de dweerschstukken afzaagde van de kruisen op verscheiden heiligdommen, waaronder O.L. Vrouwe kerke, te Brugge, wierd door het volk de kruisduivel geheeten.
ONZE heilige Vader de Paus Leo XIII, heeft de vroegtijdige dood vernomen van den Zeer Eerw. Vader Marques van Thorhout, en, medelijden hebbende met de nieuwgestichte christenheid van Opper-Congoland, heeft hij, den Zeer Eerw. Vader Victor Roelens tot de weerdigheid van Provicaris dier streke verheven en hem tot algemeenen bestierder der zendinge uitgekozen.
Deze geloofsbode wierd in 't jaar 1858 te Ardoye in West-Vlanderen geboren, hij leerde te Thielt, trad naderhand in het klooster der Witte Vaders van Algiers, en lei er in 1881 zijnen eed af van getrouwigheid aan de zendingen van Africa en Congoland. De heilige priesterwijdinge wierd hem ten jare 1885 toegediend, en, na hier en daar verschillige bedieningen uitgeoefend te hebben, vertrok hij te zamen met vier andere geloofsboden naar Opper-Congoland (ziet Biekorf 3e jaarg. blz. 78, 95 en 191). Hij