Mingelmaren
Nog eene antwoorde op Biekorf, 4de jaargang, bl. 48.
De haan den fellen leeuw vermant:
VOLGENS Plinius zijn er vier middels tegen den leeuw:
1o | Voor hem nederkielen.
Corpora magnanimo satis est prostrasse leoni. |
2o | Het vier.
Ardentesque faces irato ostende leoni. |
3o | Het gekraai van den hane:
Als de hane kraait, de leeuw verschiet en keert weder in zijn hol: de hane immers kondigt den dag aan.
Dit gedacht vindt ook steun in den psalm CIII. Daar staat er immers: 20. Posuisti tenebras et facta est nox: in ipsa pertransibunt omnes bestiae silvae.
21. Catuli leonum rugientes ut rapiant et quaerant a Deo escam sibi.
Maar 22 zegt: Ortus est sol et congregati sunt et in cubilibus suis collocabuntur.
Galli leonibus terrori sunt, zei er een felle fransch, in Galliën. |
4o | Met een zak of mantel over zijnen kop te smijten.
Dat wist Plinius. |
't IS ten vollen de tijd van de averullen, nu, uitgaande Grasmaand.
Wilt ge nog een paar nieuwe namen weten van die meikevers, molenaars, ronkers of averullen? Ze komen van de Walestreke in 't zuiden van Vlanderen: Immers te Dottenys heeten ze bruans, en op den zoom van Spiere, waar ze nog vlaamsch spreken, brueeuws. Zou Mevrouw Geerts-Broans, van Antwerpen, daarover geen uitleg kunnen geven?
WAAR dat er schoone katten zijn en mag men den velleploter niet aantrekken.
***
't VOLK zegt dat gij niet en kunt missen van smoorrijke te worden,
Als 't geld regent en boon' waait,
en dat de vlage voor uwe deure draait.