Biekorf. Jaargang 4(1893)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Spero lucem! (Job. XVII.12.) o LEEKSKEN licht, dat dóór het glazen dak mij beloopen komt en vóór de vuisten valt; mijn herte lust, het langt om uw gezelschap, en neerstig uw bezoek genieten zal 't. Hoe tijelijk uit en schaarsch is uw' beleefdheid; uw lief gelaat hoe ras is 't mij geroofd: ge 'n zijt nog maar volrezen, of weêr af zijt gij, levend licht, gedaald en uitgedoofd! Zijt willekom nochtans, en, eer den nachttijd, de vlerken los, en, leeuwerke in 't gevang, eens vrij gepoogd te vliegen naar het daglicht; gezongen eens den blijden hemelzang! 't Is weêrom weg, noch licht en is 't noch dag meer; mijn' penne moet voortaan weêr in den hoek: verleene God, die leven, licht en liefde is, o leeksken licht, mij morgen uw bezoek! 12/2/'93. Guido Gezelle Vorige Volgende