Biekorf. Jaargang 4
(1893)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
gesproten zijn. Dat kikte naderhand, mogelijks door kukte, zou veranderd zijn in kokte, en schijnt mij geenszins te rechtveerdigen: de klanken en wisselen niet willekeurig onder elkander. Overigens zijn de vormen kikte en kukte alleenlijk tot staving der voorgedragene afleiding uitgevonden; nievers, voor zooveel ik heb kunnen geware worden, en komen zij als werkelijk bestaande bijvormen van kokte in het taalgebruik voor. - Wat aangaat de overige voorbeelden van klankwissel i-u-o, waarover ibid., deze zijn verschillig te beoordeelen en gemakkelijk om uit te leggen. Maar nevens cicûta, bestond in de latijnsche volkstale een vorm cucûta: deze was ontstaan uit den vorigen, door aanlijking van den klinker der onbeklemtoonde ingaande lettergreep aan den klinker der volgende beklemtoonde lettergreep: een verschijnsel, dat in het volkslatijn niet al te zelden waargenomen en wordt. Het bestaan van de woordgedaante cucûta is bewezen en verzekerd door het Albaneesch kukute, het Rumeensch cucuta, het Saintongoois cohüe en het Limousinsch kuküdo (Grammaire des langues Romanes, par W. Meyer-Lübke, trad. par Eug. Rabiet, p. 304.) Bij het overgaan van het latijnsche cucûta in het Dietsch, is de stemzate versprongen van de tweede lettergreep op de eerste, wat overigens ook het geval is met de oude leenwoorden, zooals keuken, kelder, zolder, enz. Opmerkelijk is het dat het woord kokte uitsluitelijk westvlaamsch schijnt te zijn; ten minsten en heb ik het, na neerstig snuisteren, nievers elders kunnen ontdekken: noch in de andere dietsche gouwspraken, noch in de hedendaagsche, noch in de oudere germaansche zustertalen. En nochtans, te oordeelen naar het gansche uitzicht van het woord, en vooral naar het verloop der stemzate, gezien ook de onwaarschijnlijkheid dat het woord in latere tijden onder dien volkslatijnschen vorm zou ingedrongen zijn, moeten wij hier met eene overoude ontleening te doen hebben. Kokte zal wel tot onze tale overgekomen zijn, tijdens de drukke beroeringen der Germaansche volkeren met de Romeinen, in de eerste eeuwen onzer | |
[pagina 91]
| |
tijdrekening, evenals vele andere fruit-, plant- en kruidnamen, zooals: keerze, perzik, koole, venkel, kervel, wikke, enz. En bijgevolg en ware het niet vermetel dit woord in de lijste te brengen der latijnsche leenwoorden in het Oudgermaansch, die door Fr. Kluge, Grundriss der Germ. Philol., I Band, blz. 309, aangegeven wordt.
A. Dassonville |
|