Ende zijn ontfermhertigheid is van geslachte tot geslachten: dien die hem ontzien.
Hij hevet macht gedaan in zijnen arme: hij hevet verstrooid de hooveerdigen van gedachten zijns herten.
Hij hevet afgezet de machtigen van den stoel, ende hij hevet gehoogd de ootmoedigen.
De hongerigen hevet hij gevuld met goeden: ende de rijken liet hij ijdel.
Hij hevet ontvangen Israël, zijn kind: hem gedachtte zijnder ontfermhertigheid.
Als hij gesproken heeft tot onzen vaderen:
Abraham ende zijn geslachtte van beginne.’
Hier volgt nu (bl. 186), het vermaarde gebed Anima Christi, dat men vroeger placht het gebed van Sint Ignatius te heeten, maar dat onze ouders in 't vlaamsch lazen al lange eer Sint Ignatius geboren wierd.
Die 't begeert leze meer daarover in Le Bien public 12 Jan. 1893, onder Bibliographie.
‘Ziele Christi, maakt mij heilig; lichaam Ch., maakt mij zalig; bloed Ch., maakt mij in dijner minnen dronken; water der zijde Ch., wascht mij van zonden; zweet des vriendelijken aangezichtes Ch., maakt mij gezond; Passie ende lijden Ch., sterkt mij; o goede, zoete Jesus, verhoort mij, ende in dijnen diepen heiligen wonden verbergt mij, ende en laat mij niet scheiden van dij. Van den boozen geeste beschermt mij. In de ure van mijnder dood, roept mij tot dij, ende heet mij komen tot dij; ende zet mij bij, opdat ik, met den engelen, dijn schoon, klaarblinkende aanzichte aanschouwe, ende dij love eeuwelijk zonder einde. Amen.
Dit gebed zal men lezen als men in der missen den kelk ophevet.’
Na het laatste gebed, (bl. 189), ‘Ik bidde dij, o, reine, zoete Maged ende Moeder Maria,’ komt schrijver, te lijve en zelve voor den dag, ten eersten:
Met eenen ‘bladwijzer,’ die bericht levert over ieder stuk dat in den getijdenboek te vinden is, als gebeden, lofzangen, harpgezangen of psalmen, enz., al volgens den A.B.C.