Biekorf. Jaargang 4

[p. 47]

Mingelmaren

ALS de aksters al schetteren en schreeuwen boven iemands hoofd vliegen dat is:

's nuchtens geluk

's avonds druk.

_**_*

EENE kudde schapen tegenkomen voorspelt eene goede reize; eene kudde schapen achterhalen is een voorteeken van rampen en van ongelukken.

_**_*

TWEE vrienden gaan te zamen wandelen, maar 't loopt een hond tusschen beiden voorbij, enwel hunne vriendschap zal eerlang verbroken zijn.

_**_*

DE eiers die op goeden vrijdag geleid zijn blijven goed en en bederven niet; zoo leeren de bijgeloovigen maar zij dolen, want meer als een heeft het tot stoornis zijner neuze ondervonden.

Die eieren dienen voor alle slach van dingen, onder andere houdt men staande dat, zoo men twee zulke eiers, kruisgewijze over eenen brand smijt, het vier aanstonds zal uitdooven.

_**_*

DE geheimen van uw huis zullen algauwe ruchtbaar worden zoo gij ze vertelt wanneer een bezem in den hoek van den heerd staat.

G.P.

GEVONDEN op de opgehamerde en uitgekapte schijve van eene bedwarmpanne, uit de jaren 1600:

Besckt u Huis, wilt Godt aen cleven;
Want ghi sult sterven en niet leven.

Dat is: Beschikt uw huis, enz.

Uit Londen (Brixton), 24/1/'93.

H.B.J. Van Doorne

ADAM, primus homo

damnavit secula pomo,

sic solo pomo

fit miser omnis homo.

Adam, tot ons aller leed,

deerlijk in den appel beet!

[p. 48]

DRIE studenten hadden het hondeken van hunnen leeraar met zijne ooren aan den muur genageld; en, zoo het kefferken groot getier maakte, wilde zijn eigenaar weten wie dat gedaan hadde.

De drie handplichtigen, met name Maitre-Pierre, Toussaints en Vincent, zonden hem hunne namen te geraden in de volgende Latijnsche reken:

Ponere cum cunctis lapidem, duo millia, divis,

Fixerunt muro viscera viva canis.

Dat is:

Ponere lapidem, Maitre-Pierre;
cum cunctis divis, met Toussaints;
duo millia, is twintig honderd, Vincent;

Hebben den levenden hondenbalg aan den muur gefijkt.

HET muisken kwelt den olifant,

de haan den fellen leeuw vermant,

de vliegen kwellen peerd en koe,

en maken os en ezel moe;

ja, 't minste vlooiken, 't welke schier

is aller dieren 't kleenste dier,

dat kwelt zoo dikwijls menig man,

dat hij des nachts niet rusten kan.

Pater Olivier à S. Anastasio, van Iper, ord. carm., in De sedighe Apologiën, C. Woons, 1666, bl. 87.

Hoe de haan den leeuw overmant, dat en zegt Pater Olivier niet: Weet er het iemand?

A. Abel,	N. Notekraker,
B. Babel,	O. Oppel,
C. Cek,	P. Poppel,
D. Dienare,	Q. Quickelsteert,
E. Eêlman,	R. Roert-de'-pot,
F. Fijgeman,	S. Schuimt-de'-pot.
G. Gek,	T. Trommelare.
H. Hypocrit,	U. Enkele u, vee.
K. Kandelare,	W. Dobbele u, wee.
L. Luttelare,	X. Ekse, wee, zee.
M. Mandemaker,	't Is 't laatste van den A.B.C.

Wat is babel, cek, fijgeman, luttelare, oppel, poppel te zeggen?