5) Meie. - Meimaand. Dat het dietsch woord mei, het hoogduitsch mai, het engelsch may, het fransch mai, altemale nazegsels zijn van het latijnsch woord maius, kan moeilijk betwijfeld worden. Ten tijde van Karel de Groote en bestond er geen dergelijk woord in de germaansche tale; immers waarom hadde hij een nieuw gemaakt en ‘Winnimanoth’ d.i. Weidemaand gezeid?
De goede, gebruikelijke maandname voor ons, staat in oude woordenboeken, zooals bij Moerbeek, bij Verheyk, bij Pitiscus, bij Pomey, enz.; alsook in nieuwe woordenboeken, zooals bij Kramers en anderen, te weten Bloeimaand.
6) Junij. - Wedemaand. 't Is de gewone benaminge in de middeleeuwen. Het woord wede, dat ook, zoo 't schijnt, in den vogelname wedewale bewaard zit, beteekent hout. Dus Wedemaand = Houtmaand. Karel de Groote zette ‘Widumanoth’ voor September, d.i. de maand in dewelke het hout gekapt wordt. Tegen Junij zei hij ‘Brachmanoth’ = Braakmaand. Kramers geeft ‘Wiedemaand’ voor Junij, 't is te zeggen, meene ik, kruidmaand.
Doch verre de duidelijkste en de bekwaamste benaminge voor Junij is Zomermaand. 't Volgt wel:
Maarte, de maand waarin de Lente begint, = Lentemaand, z. hooger.
Junij, de maand waarin de Zomer begint, = Zomermaand, in oude en nieuwe woordenboeken.
September, de maand waarin de Herfst begint, = Herfstmaand, bij Dasypodius, Kiliaen, Verheyk, Kramers, enz.
December, de maand waarin de Winter begint, = Wintermaand, bij Kiliaen, Meyer, Kramers, enz.
7) Julij. - Hooimaand. Die name staat in alle woordenboeken en is tot heden toe mondsgemeene gebleven van ten tijde van Karel de Groote, die ‘Heuvimanoth’ zeide, in zijne oudnederfrankische tale.
8) Augusti. - Oestmaand. Oogst, oegst, oest verbeelden altemale het latijnsch woord Augustus, op zijn germaansch uitgesproken met de stemzate op de eerste grepe. Van daar ook ons werkwoord Oogsten. Kiliaen heeft ‘Arnmaand’ voor Oogstmaand. Karel de Groote zei