schen woordenstam, waarvan het Hoogd. Fries, het Angels-frise, het Oudfriesch frisle, het Eng. frizzle het verwantschap uitmaken.
Wij mogen dus een bijvoeglijk naamwoord frisjaz, fresjaz veronderstellen, dat gekruld beteekent en hetwelk aan den volksnaam Frisü, Fresau, aan de maagschapsnamen De Vriese en De Vreese hunnen oorsprong verleend heeft.
***
De Fries Addo bouwde een zale voor zijn huisgezin: op de vlamen en de moeren won hij akkers voor zijn koorn en weilanden voor zijn vee.
Toen zijn nakroost aangegroeid en tot het kerstendom bekeerd was, wierd er ter uitgebreide zate der Addingen eene kerke gebouwd, en zoo kreeg de woonstede der afstammelingen van Addo den naam van Addinkkerke.
***
Twee der nakomelingen van Addo hieten Wulf en Wulfhard.
Zij verlieten de voorvaderlijke erve, bouwden ook een hoeve niet verre van malkander en wierden aldaar de stichters van nieuwe stamgezinnen.
De kinderen van Wulfhard, Wulvert, Wulver droegen volgens de geplogentheden van die tijden den name van Wulveringen, de plaatse waar ze gehuisvest waren kreeg allengerhand den name van Wulveringahem, de zate der afstammelingen van Wulfhard.
***
Wulf had ook nakomelingen: 't waren de Wulvingen.
De doeninge waar ze te zamen woonden, waar ze den grond beboerden en hun vee plachten te weiden, wierd door het volk Wulvinghem genoemd.
Hebt ge er nooit op gelet hoe de menschen sommige namen verkorten en de eerste lettergrepe achterlaten, hoe ze Sinte-Baafs voor Vive-Sint-Baafs en Lee voor Lendelee uitspreken?
Wulvinchem, een plaatsnaam die ook in Duitschland gekend en bij Förstemann geboekt staat, was te lastig