Biekorf. Jaargang 3
(1892)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMingelmarenHOE meent gij dat het volk van Indiën den name uitspreekt van den machtigen stroom dien wij altijd op zijn fransch hoorden Gange noemen? Dat volk zegt geheel eenvoudiglijk gelijk wij zeggen als wij ons vlaamsch woord ‘gange’ noemen, sprekende van de gangen, hechten of hengsels eener deure. Zoo schreef ons een zendeling van die streken. | |
[pagina 223]
| |
FLANDRE de Médoc. - Nader bescheed. - Op bladzijde 14 van 't loopende jaar wordt er in ‘Biekorf’ gevraagd, wie er nader bescheed weet over Flandre de Médoc, en hoe het komt dat er, niet verre van die streke, twee dorpen zijn die den name van Bruges dragen. Ziethier wat ik daarover gevonden hebbe. Het volgende in vlaamsche tale overgesteld staat te lezen in ‘Histoire des temps modernes depuis 1453 jusqu'à 1789 par Duruy, 3de uitgave, te Parijs bij Hachette en An. 1867. ‘Eindelinge in 1601...... bevoordeeligde Sully (die landschepen was van Vrankrijk onder Hendrik IV) het droogleggen der draslanden. Alle grond dien men op het water won was vrijerve, 't is te zeggen, was vrij van belastingen. Alsdan kwam er een geheel geweste van Medoc tot stand, dat klein Vlanderen heette, uit reden der menigvuldige Vlamingen die er de werken uitvoerden, onder 't bestier van den Brabander Bradley, den baas der dijken.Ga naar voetnoot(1) Zouden het geene van die vlaamsche werklieden zijn, die gindsche streke naar hun gedacht vindende, hunne woonstede aldaar gesticht, en de vlaamsche namen gegeven hebben? Volgens mij en is er geen twijfel aan. Em. V. ALS onze Fransche gazetschrijvers tenden raad zijn en geen weg en weten met hunne Vlaamsche gedachten, om ze in 't Fransch behoorlijk uit te drukken, dan en zijn ze niet vijs van ievers een Vlaamsch woord of twee. Zoo drukte Le Patriote, op den 21sten Meie 1892: ‘Toutes les manipulations de candidatures à huis clos, les Flamands les caractérisent à l'aide d'un mot pittoresque: Konkelfoes.’ Ondertusschen is Konkelfoes (z. Jacob Grimm's woordenboek) niet alleen in West-Vlanderen, Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant, Holland, maar ook in Duitschland, en tot in Zweden toe bekend. Te Kortrijk lapt men er nog eene l bij, en men zegt Konkelfloezen. ‘IS 't dat gij niet en betaalt,’ zei een Heerschap tegen eenen boer, ‘ik ga u buiten smijten’! ‘Buiten smijten, Mijnheere, e', de beesten worden gedreven’! | |
[pagina 224]
| |
EEN potjen in de Mei
is beter als een ei,
een potjen in de maarte
is beter als een' taarte.
De oude vrouwe die mij dat zei, hield staan dat er hier sprake is van een vierpotje. Eertijds en wierd de weerde van zaken niet geschat met ze te vergelijken tegen 't geld, dat onbekend was, maar wel tegen ware, bij voorbeeld tegen eiers. Dus zegt men nog: Men kan niet veel goeds koopen, om een ei; hij zal 't met een windei betalen; iets krijgen om nen appel en een ei; enz. ‘Beter als een taarte’ is, in den zin van 't volk, ‘beter als veel eiers’; immers, men moet om een ei geen vla, met een schuimwoord gezeid, geen taarte bederven. WIJ hebben van den eerweerden Heer Wallays, van Leffinghe, Geloofsbode in Sina, eenen Maleischen katechismus ontvangen, die gedrukt wierd in 't weezenhuis, te Poelo Pinang, in 't jaar ons Heeren 1862. Het boekske heet in 't Maleisch: Pengajaren Messehi terpendek. Dat is in 't Vlaamsch: Kortbegrijp Messiascher (christelijker) leeringe. Dat boeksken wierd gemaakt door mijn Hoogweerdigsten Heer Doctor Boucho, Bisschop van Atala, apostolijken stedehouder in het Maleische Schiereiland. ‘DE verkooper verklaart zich bij deze te ontuiten, ontgoeden en onterven, en daarin bij deze te goeden, vesten en erven den kooper die dit aanveerdt’. Dus in eene oorkonde van den oorkondzetter, Heer De Brouckere, geteekend te Rousselaere, op den 16sten in Lentemaand 1830. WEET-ge hoe de lieden te Sint-Niklaas eenen boteram heeten, die bestaat uit eene sneê roggen- en eene sneê terwen brood? Zulk eene boteram heeten ze eenen preêkheere, immers hij is wit en zwart. Te Moerbeke zeggen ze dat 't een engelke met een duivelken is. |
|