Biekorf. Jaargang 3(1892)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Glycine BEREUKWERKT en berijkdomd door uw geurig rankgewas, vol blauw halfwitte blommen en vol blâren, groene als gras, is 't 's zomers mij onzeglijk hoe 't mij deugd doet u te zien, bezocht van de edele zonne en van de nooit vernoegde biën. Des avonds, als 't al stille is en de vogels slapen gaan, daar zou 'k eene ure droomend blijven en u wakend staan; [pagina 215] [p. 215] dan zwelge ik in mijn' longeren uw' zoo fijn gekruide locht, en ééne is ons de zoetheid van den zelfsten asemtocht; des nuchtens geeft de zonne, eer ze al heur' krachten daveren doet, u, luchtige glycine, en mij den eersten morgengroet; en 's middags ben ik blij nog in 't geheugen van de pracht des morgens, en in 't langen naar de zoetheid van den nacht. Te Kortrijk, den 26sten van Meimaand 1892. Guido Gezelle Vorige Volgende