Biekorf. Jaargang 3
(1892)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
[Nummer 11] | |
Kneipp en zijne geneeskundePASTOR Kneipp en is geen geldzuchtig man; ook en zal hem niemand verwijten dat hij zijne kunste voor geld verkocht heeft. Te Woerishofen en wordt een raad van den vermaarden meester niet meer als een, twee tot drie mark betaald. Vele zieken, en namentlijk al die arm zijn, worden volstrekt voor nieten behandeld. Het gebeurt zelfs geheel dikwijls dat de medelijdende pastor zijne arme zieken niet alleen met goeden raad, maar ook met milde almoesen voortzendt. Overtijd, vertelt men, kwam een duitsche student bij hem om raad; en, als hij, zooals 't behoort, aan pastor Kneipp zijne schuld vroeg, kreeg hij van hem voor antwoorde: ‘Voor u is het voor nieten’. ‘Men moet al geheel blijde zijn,’ voegde hij er bij, ‘als men van dat volkske achter geen geld gevraagd en wordt’. ‘Hier,’ zei hij, en hij stak den student eenen thaler in zijne hand, ‘dat is drinkgeld voor u; in mijnen studendentijd, was ik ook blijde als een brave man mij een zilverstuk in mijne handen doow’.
*** | |
[pagina 162]
| |
Kneipp heeft de uitwerksels van zijne lange en nauwopgemerkte ondervindinge in verscheidene boeken uiteengedaan, waaronder de meest gekende en meest verspreide zijn, ten eersten: ‘Meine Wasserkur,’ waarvan er in Duitschland alleene, en in vijf jaar tijds, tot over de 200,000 afdruksels verkocht zijn. Ik late varen de andere landen, want die boek is om zeggens in al de bijzonderste wereldspraken vertaald. Ten tweeden: ‘So sollt ihr leben,’ later geschreven en bijgevolg ook min verspreid, alhoewel hij den zelfsten bijval genoten heeft en al in vele spraken overgezet wierd. Pastor Kneipp heeft kortelinge nog een paar boekskes uitgegeven, die tot nu toe, bij mijn wete, nog niet vertaald en zijn; het eene draagt voor opschrift: ‘Kinderpflege in gesunden und kranken Tagen’, en het andere is een slag van korten inhoud van zijne andere werken, voor kleene beurzen bestemd; het heet: ‘Rathgeber für Gesunde und Kranke’. Daarenboven heeft Kneipp de voordrachten door hem te Woerishofen gehouden, laten opnemen en met zijne goedkeuringe uitgeven. Hij heeft ook nog allerhande opstellen geschreven in de ‘Kneippblätter,’ dat is een veertiendaagsch tijdblad, waarin hij schrijft, met de geneesheeren die bij hem ter schole waren en met sommige andere medehelpersGa naar voetnoot(1). 't En is eigentlijk geene kleenigheid klaar en duidelijk eens gedacht te zeggen over het werk en over de doeninge van pastor Kneipp; trouwens Kneipp heeft menigvuldige onderwerpen besproken en beschreven over opvoedinge en gezondheidsleer, over ziek zijn en ziekmakende oorzaken, over gezond zijn, gezond blijven en genezen. Hij heeft zijne eigene beschouwinge of leeringe, die steunt op zijne waarnemingen van dertig, veertig jaar verre, en | |
[pagina 163]
| |
zijn uitleg en komt niet altijd wel overeen met hetgene nu aanveerd en bewezen is in de wetenschappelijke geneeskunde. Gij en kunt u dus niet al te danig verwonderen als ik het eene en het andere zal weten te beknibbelen en niet alleenlijk te beknibbelen maar als geheel valsch te versmijten. Kneipp zelve en heeft hem, zegt hij, nooit wetenschappelijk met geneeskunde bezig gehouden. Wij moeten dat gelooven en aanveerden als hij het zegt; maar het scheen mij toch bij het lezen zijner werken dat hij meer als eens in boeken moet gesnuisterd hebben die met de geneeskunste niet geheel zonder betrek en waren. Wij zullen misschien wel doen met, goed kome 't uit, een slag van wandelinge te doen door de boeken van pastor Kneipp, en hier en daar volgens dat 't streke geeft of dat wij het geradig en voordeelig achten, een beetje te blijven haperen. Men zal mij ongetwijfeld vragen: ‘gelooft gij pastor Kneipp op zijn woord, als hij zegt dat hij al die ziekten genezen heeft waarvan hij meldinge maakt in zijne schriften?’ Dat is nog al eene benauwelijke vrage en mijn antwoorde zal voor de lezers misschien wat al te duister schijnen. Ik en hebbe te Woerishofen niet geweest en ik en hebbe de zieken door pastor Kneipp niet zien gezond maken. Ik steune dus mijn oordeel op het geschreven woord van den watermeester en op de getuigenisse van vele menschen. Ga ik de getuigenissen na van velen die te Woerishofen waren, zoo moete ik zeggen: Kneipp geneest vele zieken. Löwenbruch, die tot Woerishofen was en Kneipp's werk van dichte bij gezien en nagegaan heeft, schrijft dat daaromtrent een vijfde der zieken die bij Kneipp gaan genezen worden, twee andere vijfden vertrekken veel of weinig gebeterd: dat is ook iets. In de ‘Kneippblätter’ vinden wij de schriftelijke getuigenisse en het verhaal van vele huitengewone genezingen door geneesheeren beschreven of bevestigd; dat zegt nog meer. | |
[pagina 164]
| |
Eene nog betere getuigenisse vinden wij hierin: 't is dat er tot nu toe in Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland meer als 150 watergestichten, meestendeels door geneesheeren, volgens Kneipps gedacht, ingericht zijn. Der is ten anderen iets dat eens treft als men de boeken van pastor Kneipp doorbladert: 't is de eenvoudige, getrouwe en waarheidslievende toon die in al zijne geschriften heerscht. Achter ieder lezinge stond bij mij het gedacht sterker vast dat hij die alzoo schreef zekerlijk wetens en willens geene onwaarheden geboekt en heeft; en daarom en zou ik niet aarzelen hier te verklaren dat ik geloove dat pastor Kneipp bij zijn wete geene valsche zaken verkondigd en heeft. Maar, er is gelijk bij meest alle dingen hier ook een ‘maar’ bij. Ik leze in ‘Meine Wasserkur’ op bladzijde 213, onder hoofdinge kanker: ‘Ik kenne eenen man en eene vrouwe, die eene moeie bezochten, die kanker aan de tonge had. Zij en hadden niet het minste vermoeden van de vreeselijkheid dezer ziekte en verschrokken beiden, toen zij hare afschuwelijke verwoestingen aanzagen. Binnen drie dagen zwol de halve tonge van de moeie op en de man kreeg eene ontstekinge en verzweringe aan de onderlippe. “Wij hebben de ziekte overgeërfd,” zoo klaagden zij weemoedig. Zij waren doodelijk verschrokken. Ik trachtte hun moed in te spreken en ze tot andere gedachten te brengen. Te gelijker tijd liet ik hun den eersten dag den heelen mond en vooral de ontsteken plaatsen vier maal met aluinwater wasschen; den tweeden dag liet ik hun het zelfste met aloëwater verrichten, daarenboven schreef ik hun voor, overhands den eenen dag een hoofddampbad en den volgenden dag een halsomslag te nemen. De twee lieden werden van hunne kwale bevrijd. Ik en zou het zelf nooit geloofd hebben, dat men deze vreeselijke ziekte enkel door schrik kon overerven. Later vernam ik, dat een dokter verklaard had, dat deze lieden werkelijk den kanker hadden overgeërfd.’ Ik en geloove niet dat er geneesheeren zijn die kankers van dat slag tegengekomen hebben en ik denke dat pastor Kneipp deerlijk neffens den bal slaat als hij die eenvoudige ontstekinge als kanker aanveerd en genezen heeft. | |
[pagina 165]
| |
Hoe en zou dus niet natuurlijk voor onzen geest het gedacht oprijzen dat Kneipp misschien nog al ondertusschen eens gemist heeft in het herkennen der ziekten. De uitwendige kwalen, zooals kanker, en zijn op verre na de moeielijkste niet om achterhalen; de inwendige ziekten brengen veel meer spel bij, vragen veel nader en scherper onderzoek, veel meer kennisse en geleerdheid. Heeft Kneipp dus immer wel gezien, en mogen wij, moeten wij zelfs, niet aanveerden dat hij somtijds verkeerd zal gezien hebben? Wij en kunnen daar niet breedvoerig over spreken, die gevallen zijn ons in den grond te weinig bekend. Iets toch dat eenieder moet bemerkt hebben is de zoo eenvoudige middel waarmede vele dier kranke menschen, 't zij voor 'nen tijd, 't zij voor goed, van hunne kwalen bevrijd worden; water en water en altijd water: dat is de wondere middel dien Kneipp aan lijders van alle slag toepast om de ziekte uit hun lijf te dwingen. Achter hetgene ik u hiervoren al van het veelvuldig gebruik van het water verteld hebbe, en zult gij het misschien niet bezonders merkweerdig vinden dat het water zoo hooge geprezen wordt als geneesmiddel voor vele ziekten; zij ook die sommige zieken, ellendig en om zeggens tenden uit gekrankt en geleefd, als nieuw en verschgeboren hebben zien wederkomen uit de watergestichten, waar zij beternisse en genezinge zochten, zij ook en zullen niet verbaasd zijn over de ongelooflijke sterke herstelkracht die in het water verborgen zit. En dat pastor Kneipp het water als bijzonderste geneesmiddel voor zijne zieken in voegen bracht, dat en is niet merkweerdig. Hetgene wij hier merkweerdig vinden is de eigenaardigheid, de veelvuldigheid zijner tot dan toe ongebruikte, versch uitgedachte of door hem hermaakselde wateraanwendingen. Daarmede, zoo het waar is wat allerzijds verkondigd wordt, heeft hij ongehoopte en onverwachte genezingen verkregen, en kranke menschen in ongelooflijk korten tijd van ziekte en kwellingen losgemeesterd. Ik en wille hier in 't geheele niet houden staan dat al | |
[pagina 166]
| |
wat Kneipp in voegen gebracht heeft, splinternieuwe en van zijne uitvindinge is. Verre van daar; vele van zijne gebruikwijzen waren al lange van voor zijnen tijd in gang; en de zulke heeft hij geheel eenvoudig genomen gelijk ze waren of ze volgens zijne eigene opvattinge veranderd en gewijzigd. Kneipp is bezonder ingenomen van het barvoets loopen; en vele menschen zijn er, meene ik, die Kneipp maar al dien kant en kennen. Gewaagt men in hunne tegenwoordigheid van Kneipp, zoo rijst seffens het beeld voor hunnen geest van iemand die barvoets, de broek opgesloofd, tot aan zijne knieën, in het bedauwd gers aan 't wandelen is. Hebben die lieden het ongeluk gehad van te wintertijde te moeten een twintig stappen barvoets loopen in hun huis, ze zullen u 's anderdaags, preusch lijk dertig, komen vertellen dat zij ook Kneipp's leeringen volgen. De waarheid is dat Kneipp het barvoets loopen gebruikt en aanbeveelt tegen eenen geheelen hoop van kwalen en dat alsan twee derden der zieken, die Kneipp behandelt, op de eene of de andere wijze aan het barvoets loopen gebracht worden. De gekende spreuke waarvan een deel luidt: ‘Houdt hoofdje koel en voetjes warm’
‘Vult gematig uwen darm’
is van onzen grooten meester Boerhaave. Deze belooft gezondheid en lang leven aan al die ze in acht neemt. Kneipp is van Boerhaaven's gedacht en hij en weet geenen beteren, geenen zekerderen en aangenameren middel om het hoofd van het oploopende bloed vrij te waren, en warme voeten te houden of te krijgen, als het barvoets loopen. Hij ziet er ook eenen middel in om het lichaam tegen den invloed der ongestadigheden van het weder te verharden en, om zeggens, geheel den mensch te stalen. Wij weten ook dat de landjongens niets liever en doen als barvoets loopen, door weêr en onweêr, van in de vroege lente tot in den laten herfst. Gij en zult ze nochtans maar zelden van koude voeten hooren klagen.
('t Vervolgt) Dr Alfons Depla |
|