Daar hebt gij de hedendaagsche ligginge van 't Vrijbusch; maar voortijds strekte het woud veel verder. Dit besluite ik uit Meyer's Rerum Flandricarum X bl. 84.
Karel De Ceuninck, (Staden eertijds en hedendaags, Brugge 1872,) beweert op bl. 199, dat 't in de jaren 800 van aan Iper tot aan Wijnendaele, en van aan Rousselaere tot aan Dixmude strekte, 't gene gemakkelijk te aanveerden is.
Maar welken name droeg dat woud te dien tijde?
Op de landafteekeninge van Sanderus' Flandria illustrata, die volgens 's schrijvers beweren nagemaakt is op eene andere van 't jaar 879, gezeid van Boudewijn den Yzeren, draagt de buschafteekeninge boven en aan de slinkere hand van Thorhout den name van Thoralti Nemus.
Heer E. Vanden Bussche (Recherches sur la forêt d'Houthulst bl. 331,) beweert dat onder dien name ook, het hedendaagsch Vrijbusch zou te verstaan zijn. Naar 't aanschouwen van de teekeningen zelve, daar wel twee afzonderlijke busschen op waar te nemen zijn, zou ik durven twijfelen.
Te Rijssel, in het handvesthuis van 't Noorden van Vrankrijk, 2me cartulaire de Flandre No 318; en in La Flandre 1873-74, staat eene keure van Abt Nikolaas van Corbie, in Picardenland, jaarteekenende 1096, en sprekende van 't Vrijbusch onder den name van Nemus Walnense.
Bij later tijd wierd het woud Outhulst busch geheeten. Sanderus II. 371.
Men vindt nog Oud hulst busch, Sanderus en Bleau; Wout hulst, Van Hollebeke, Abdy van Lisseweghe bl. 83.
In een doodboek van Clercken, staat er, in 't begin van de jaren 1600, van eenen verhangene:... ‘in magna silva vulgo dicta Houthulst.’
Eindelijk, van de jaren 1700 voort, is en blijft die name Houthulst, zoo men hedendaags pleegt te spellen.
Wat uitstand was er vroeger tusschen de meuniken van Corbie en 't Nemus Walnense?
Op 't zuider ende van 't huidige Vrijbusch, ten zuiden, maar dichte bij de Corverbeke, (corver-, corvei-, corbei-, corbi beke?) stond in vroegere tijden een klooster van