Weet gij, vroeg P. Canistrelli, hoe dat zij ons, priesters, noemen? Met den name kakamkukukulkatwumlatnintialla, hetgeen zwarte kleêren bediedt, maar dat daartoe een woordeken uitleg vraagt. Dat naamwoord bevat 5 deelen:
kamkukukul = zwart
katwumlat = kleed
't Voorvoegsel ka = mijn; en ka-alla = onze
ninti is de gedaante van 't meervoud.
De Wilden toogen door gebaren al wat ze zeggen, en ze hebben daarvoor waarlijk tijd genoeg, bijzonderlijk binst dat ze 't volgende woordeken van 13 deelen uitgalmen: utsyakiltsganatkaganiallaki. Aangezien Vader Canistrelli dat met éénen asem uitlangde, zoo zei ik hem: ‘'k en hebbe niet al te wel verstaan; ge zoudt het beter eens herhalen en wat uitleggen.’
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
u |
ts |
ya |
kil |
tsga |
n |
at |
ka |
ga |
n |
i |
alla |
ki |
Dat is een bijwoord en beteekent: vóór de biechte; eigentlijk: het vóór wij te biechte gaan. Volgt de ontleding:
(5) | 't Wortelwoord tsga = spreken; |
(6) | n staat daar welluidendheidshalve; |
(7) | at verandert den zin van spreken in dien van onderwijzen; |
(8) | ka beteekent dat men van menschen spreekt; |
(9) | ga verandert den zin van onderwijzen in dien van beschuldigen; |
(10) | n staat ook welluidendheidshalve; |
(11) | i maakt 't werkwoord wederkeerig: ons zelven beschuldigen; biechten; |
(1 en 12) | u = ik, mij; u-alla = wij, ons; |
(4) | kil = tijd of plaatse = waneer, waar; |
(2) | ts maakt toekomenden tijd; |
(3) | ya is een lidwoord; |
(13) | ki, gevoegd bij ya, maakt het deelwoord. |
Wat onbeschaafde tale, zult gij zeggen. Maar zwicht u van alzoo te spreken tegen Vader Canistrelli, die zijn geliefde kooteneesch een kunstwerk, eene mozaïktale noemt, omdat ze hare weinige bestanddeelen zoo wonder-