gesplitst. In het eerste deel, dat het ‘goed ter Mote’ heet, vinden wij drie oude heerlijkheden: de goederen ter Mote, te Walskerke en ter Schaegen.
Een man, die wij geleerd achten en die over een dertigtal jaren in zijn zeventigste jaar gestorven is, zei dat de ware name van de kapelle op het goed ter Schaegen, kapel ten hoekuit was, en niet te koekuit, gelijk ze nu zeggen. Zij wierd gebouwd door eenen der Heeren van Schaegen, en dat ten gevolge eener belofte. Die heer was op zee tenden de wereld, en beloofde van op het voorste ende van zijn goed, eene kapelle te bouwen, was 't dat hij gave en gezond mocht te huis komen.
In dat heiligdom heeft er langen tijd een groot ei in ijzeren banden gehangen. Het ei is eerst verdwenen en daar de kapelle stond en is er nu niets anders meer als een gekruiste O.L. Heer tusschen eenige sparreboomen.
Sommige stukken dragen zonderlinge namen, als: Baanste veld, de Wakie, het Maantjes veld, het Stiersveld, het Schild, de Pacht of het Meulenbroekveld, enz.; de drie meerschen heeten: de kwâ peerdeweê, de groote meersch en de koolmeersch. 't Zijnder die denken dat men hier eertijds buschkolen gebrand heeft; andere dat men er buskruit zou gemaakt hebben.
Onder de zeven wegen die dit deel der gemeente doorsnijden komt de prachtige Heirweg van Kortrijk naar Audenaerde en de Vijverdam, die eertijds tot dam diende aan eenen vijver, die nu drooge ligt.
Der zijn drie groote putten die eenen bijzonderen name dragen: de maantjesputten, het kruiswater en de zangeput of zaueput. Te Anseghem zegt men zawe. (Zouw of zauw schrijft L.W. Schuermans in 't Algm. Vlaamsch Idioticon, 't zelfde als: zode of zoogracht, watergracht, kleine waterloop, goot, riool, straatriool (Belg., Limb., Diest, Hagel.); bij Kil. Soywe of Soye, Soode, zode. - Weiland zegt dat zode ook eene gegravene bronne beteekent, waarschijnlijk van zieden, of 't ruischen van het bronwater). De zaueput kan dan bronput, waterloop of gracht zijn.
De eenigste beke is de Maalbeke, die twee watermolens bedient.
('t Gaat voort).