Biekorf. Jaargang 2
(1891)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
Het sneeuwt! Met bonte kleeren,
de menschen huiswaards keeren,
met baarden die naar 't grijsde staan
en mantels zwaar met sneeuw belaan.
Het sneeuwt! En langs de straten
zijn kinders, uitgelaten
die zingen en die gaan, verblijd,
aan 't dansen op het sneeuwtapijt.
Het sneeuwt! De vogels vluchten
en onder daken zuchten,
want sneeuw en heeft voor 't pluimgeslacht
toch niets dan honger meegebracht.
Het sneeuwt! Op schuur en mikke
de sneeuw ligt vingers dikke
en al wat men ten lande ziet
't is sneeuw op sneeuw en anders niet.
Het sneeuwt! De lijze vlokken
intusschen wierden brokken
die dalen stil en ongestoord
en 't sneeuwt maar altijd sneeuwen voort!
J. Noterdaeme |
|