van een vlek in Friesland aan het Flie, in tegenstellinge met Makkum-op-de-Klei (op kleigrond), de naam van een gehucht by den dorpe Bosum in Baarderadeel, Friesland; en met Makkum-op-Zand (Mackum op Sandt), de oude naam van een dorp in West-Stellingwerf, Friesland, dat heden ten dage niet meer alzoo, maar met den oorspronkeliken name van Makkinga genoemd wordt.
Dit zelfde is van toepassinge by plaatsen die aan rivieren liggen, en die, in onderscheidinge van andere gelijknamige plaatsen, met die riviernamen genoemd worden; b.v. Krimpen-aan-den-IJssel en Krimpen-aan-de-Lek, twee dorpen in Zuid-Holland, beoosten Rotterdam; Alfen-aan-den-Rijn in Zuid-Holland en Alfen-aan-de-Maas in Gelderland. In oude geschriften en vindt men anders niet als Crimpen op den IJssel, Coeln opten Rine, enz.
Men wane niet dat de form op zee of op eene rivier een Gallicisme zoude zijn, een verbasterde taalform uit het Fransch overgenomen: Boulogne-sur-mer, Châlons-sur-Marne. Dit is niet alzoo. Maar de hedendaags geijkte algemeen Nederlandsche taalform aan zee of aan eene rivier (Katwijk-aan-Zee, Heist-aan-Zee, Krimpen-aan-den-IJssel, Beveren-aan-de-Leie), boude ik eerder voor een Germanisme, een verbasterde taalform uit het Hoogduitsch overgenomen: Cöln am Rhein = Keulen-aan-den-Rijn. Men zorge er echter voor by de riviernamen (niet by de zee), de lidwoorden niet achter wege te laten; het is niet: Beveren-op-Leie (even als in het Fransch Châlons-sur-Marne), veelmin nog Beveren-aan-Leie, maar Beveren-op-de-Leie, Beveren o/d Leie. In den form ter (Heist-ter-Zee, Beveren-ter-Leie) die ook geenszins afkeuring verdient, is het lidwoord reeds opgesloten.
Johan Winkler.
Haarlem.
STEEKT uwe rechtere hand omhooge en zegt dat ik zegge: ‘Ik zwere...’ - ‘Mijnheere,’ zei Boerke Naes, ‘'k en hebbe nog nooit van mijn leven gezworen: ge gaat moeten om mijnen zeune zenden: - hij kan 't dat wel!’