Te Dadizeele, op Drijkoningendag, 1891.
Heer Uitgever van Biekorf,
DEN voorlaatsten keer bevatte Uw tijdschrift eene bijdrage over het woord Lampernisse. Dit trok te meer mijne aandacht, omdat ik vroeger de beteekenis van dat woord vruchteloos had opgezocht: want hier te Dadizeele ligt er ook eene weide die ‘de Lampernisse’ geheeten wordt.
Dezelfde weide wierd, eertijds, ook ‘de Latenmeersch’ genoemd; waarschijnelijk omdat - zooals Jan van Dadizeele in 1480 schreef - ‘myn laten ghehouden sin II bundere meersch te maeyene.’
Volgens den Heer J. Seghers, is Lampernisse de hernisse (= weide) van Lampo (= Lambertus).
Hier te Dadizeele, kan dit alzoo geweest zijn. De oudst bekende Heer van Dadizeele, de eenige zelfs van dien naam, was ‘Lambertus, Heer van Dadizeele, omtrent 1180’ (Gesch. van Dadizeele door E.H. Coulon, bladz. 71). Zou deze Lambert hier de eerste kapel van O.-L.-Vrouw niet gebouwd hebben, nadat de H. Bernardus Vlaanderen in 1139 had doorreisd en er den eeredienst van Maria meer en meer verspreid had? In deze veronderstelling, zou ‘de Lampernisse’ eene van Lamberts weiden geweest zijn, die, door het bouwen der kapel en eerste woonsten, van het kasteel-hof als afgescheiden was. Het oud kasteel stond, tot de verwoesting van Dadizeele in 1580, langs de Heulebeke, eenigszins west van de tegenwoordige dorpplaats.
Een woord nog, met deze gelegenheid, over de beteekenis van den dorpsnaam Dadizeele.
Dit woord kan beteekenen:
1o | Woonplaats van Dadus, Dade of Dado; |
2o | Woonplaats van de afstammelingen van Dado: van Dading-zeele, volgens Coulon; |
3o | Verblijf der dooden: van Dadin-sele, volgens den geschiedenisschrijver J. De Smedt. |
Wij weten niet, waarop al die veronderstellingen, betreffende de oorspronkelijke schrijfwijze en beteekenis, mogen gegrond zijn. Maar, in eene oorkonde van 1180, leest men: L. de Dadigsela. Wij kennen geene oudere, zekerlijk bestaande schrijfwijze. Nu, Dadig-seele moet, naar ons oordeel, beteekenen onderhandelplaats: van het werkwoord dadigen of Dadingen = tot daad maken, onderhandelen, overeenkomen (de Jager, frequentatieven II bl. 980). Zeker is het, dat Dadizeele, reeds in de XVe eeuw, eene Halle bezat, alsook eene week- en jaarmarkt. Mogelijks van in de vroegste tijden af, zal de bedevaart tot O.-L.-V. aanleiding gegeven hebben tot alle slag van onderhandelingen: zoo geschiedt het nog hedendaags.