ongelijke dagen die een jaar uitmaken. Die dag is 21 seconden langer als de kortste dag van 't jaar, en 30 seconden korter als de langste. 't Is die dag van middelmatige langde die sedert het begin dezer eeuwe als eenheid geldt in de tijdrekeninge, 't is die tijdrekeninge die in al de landen der beschaafde wereld gevolgd wordt, 't is volgens die tijdrekeninge dat de uren geschikt zijn en de uurslag en van steden en dorpen geregeld.
Maar ziet wat er uit volgt:
Neemt dat die middelmatige tijd op eenen zekeren dag van 't jaar overeenkomt met den waren tijd dien de zonne aanwijst: de aangenomen middag en de ware middag vallen op den zelfsten stond.
Zoo is het bij voorbeeld den 1sten in Pietmaand.
Maar te dien tijde ook zijn de ware dagen korter als de middelmatige dag. De middelmatige dagen zullen trager verloopen als de ware dagen en als de zonnewijzer middag teekent, op den 2den in Pietmaand, en zal 't nog geen middag zijn volgens de aangenomene tijdrekeninge.
Den 3den zal het verschil nog meerder zijn en altijd aangroeien tot den 1sten in Slachtmaand, zoodanig dat de middag volgens de middelmatige dagrekeninge tot gewillig 16 minuten achter den waren middag valt: de zonnewijzer zal op middag staan, terwijl het nog maar 11 u. 43 min. 41 sec. en is volgens de middelure. De zonne staat op, als het uurwerk nog maar 6 u. 48 min. en wijst en zij gaat onder ten 4 u. 38 min.; de middelure is meer als 16 minuten achter.
En, kijkt op den zonnewijzer en gij zult vinden dat hij bij zonnenopstand 7 u. 5 m. wijst en bij zonnenondergang 4 u. 55 min.
Volgens den zonnewijzer, die de ware ure geeft, is de dag rechte. Maar men gaat op de middelmatige ure voort en de voormiddag is 16 minuten te lang en de namiddag even zoovele te kort, 't verschil tusschen de twee bedraagt tot 33 minuten: wij hebben eenen scheeven dag en wel den scheefsten dag van geheel het jaar.
Met het begin van Slachtmaand, wordt de ware dag eender langden met den middelmatigen en gelijk de mid-