ners van het zuiderlijk deel van Holland en van het noorderlijk deel van Vrankrijk, hebben alleen recht om op de Franken als op hunne voorouders te wijzen. Inderdaad, het hedendaagsche Vrankrijk beslaat eigentlijk Aquitania en Celtica van Cesar's tijd. Welnu onder Hlodwig was gansch het hedendaagsche Belgenland het land der Franken, mitsgaders het land dat de Rhijn, de Moesel en de Maas omzoomen, en het noorderlijk deel van Vrankrijk dat ten anderen geheel den tijd der Middeleeuwen door, van Belgenland deel miek.
Zoo spreekt de geschiedenisse:
‘Men vergeet al te dikwijls wat er aan het kleene Belgenland toebehoort. De Franken waren onze voorouders en 't is aan ons Belgen dat het grootste deel van hunne erve toekomt. Belgenland was niet alleenlijk de stamzate van het Frankisch volk, maar daar ook is de oorsprong te vinden van de bestierlijke instellingen en van de wetten der Franken.’ Dus in de inleidinge van l'Histoire des Carolingiens, par Warnkoenig et Gérard.
‘De Franken, zegt Kurth in Les Origines de la Civilisation moderne, blz. 64, 2de deel, 2de uitgave, en moesten geen land gaan zoeken al den anderen kant der Loire en der Garonne; zij hadden het hunne langs de boorden van de Leie en de Schelde en zij bleven er getrouw aan. Als zij van hunne krijgstochten in Burgondenland, Auvergne en Aquitaniën wederkeerden, kwamen zij, met rijken buit overladen, uitrusten midden in hunne huisgezinnen en bij hunne heerdsteden, in het aloude land dat zij met hunne zweerden veroverd hadden en dat hunnen name droeg Frankia.’
De fransche geschiedschrijver Augustin Thierry, wiens onpartijdig woord in deze zake te meer weerde heeft zegt: ‘Het volk, aan 't welke in der waarheid het recht toebehoort zijne geschiedenis te bouwen op die der Franken van Gallenland, is het volk dat Belgenland en Holland bewoont, eer dan de inwoners van Vrankrijk. Dat volk woont geheel en al op het land dat de Franken onder malkander verdeeld hadden.’ (Z. Warnkoenig en Gérard, Histoire des Carolingiens. Inleid.)