Drie weken later ging de zelve man, met zijn nieuw gezelschap te wege, naar het huis van den heer pastor. Geheel verlegen staat hij zijne klakke te draaien en te keeren.
Dag Seven, wat is er van uwen dienste? zegt de pastor, van zoo hij te voorschijne kwam.
't Is... Mijnheere... 't is... dat wij geerne zouden ondervraagd worden.
- Wat! Seven, hoe is 't Gods mogelijk? en waart gij dat niet die over drie weken, in het graf van uwe vrouwe wildet springen?
- 't Doet, mijnheere, maar ja, dat is nu al eentijdeke leên, en... en al dat met eerde gedekt is, wordt algauwe vergeten, zei Seven.
Korten tijd nadien ging de Eerweerde zijn getijden aan 't lezen langs de bane. Van verre ziet hij eenen kerel komen, met zijn stampsel op zijn schouder, 't zakske met oliebrood op zijnen rugge, gesnoerd en vastgemaakt aan een groote oliepulle, die op zijne borst hing te slingeren.
De Eerweerde, verslonden in zijne gebeden, las zonder op of omme te kijken. Al met eens hoort hij, eenige stappen van hem, eenen grooten plof, en voor hem staat een man radeloos van ongeduld en kwaadheid. De oliepulle lag ten gronde, de scherven blonken in 't zand, de olie stroomde langst den weg, en de man aan 't kermen dat het toch zoo jammer was van zijne olie en van zijne pulle.
Hoe! Seven zijt gij het dan? zei de Eerweerde: dekt het met wat eerde, vriendtje, en 't zal algauwe vergeten zijn!
WIJ lezen in het Gentsch weekblad De Reisduif van den 4den dezer maand:
‘Weet er iemand een beter woord (als zelfbestatiger), om in 't Vlaamsch Constateur automatique te zeggen? Wij zullen vooreerst zeggen dat constater gewoonlijk door bestatigen wordt vertaald en dit laatste woord is geen goed vlaamsch. Het is eene slechte, verdraaide, verkromde uitdrukking die men zou moeten weren. Constater wordt door Kramers vertaald met bevestigen, vaststellen, bekrachtigen, staven, naar gelange der beteekenis. In de liefhebberij is Constater iets anders en de vraag van den eenvoudigen landman, die ons onlangs vroeg wanneer zijn gebuurs duiven aangeteekend waren, bracht ons in 't gedacht dat aanteekenen veel beter gezegd was dan het onechte bestatigen. Men kan zeggen dat zelfbestatiger en bestatigen woorden zijn welke eigen kunnen worden aan de liefhebberij. Zeer wel, maar wij hebben niets te winnen met valsche, leelijke woorden en 't ware beter er andere voor te hebben. De vraag stellen wij diensvolgens aan deskundigen: laat ons de duiven in 't vervolgens aanteekenen en vertaal ons ook eens het fransche Constateur (of Constatateur) automatique’.