Biekorf. Jaargang 1(1890)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende o Gulden hoofd O Gulden hoofd der blijde zonne, volheerlijke, altijd nieuwe bronne van levenskracht; wie heeft u in die blauwe streken het brandend voetspoor uitgesteken en voorgedacht? Gij staat des morgens op, beneden 't bereik van sterflijke oogenleden; en, rijzend, dan verblijdt gij mensch, en dier en boomen; en 's avonds laat gij los de toomen van uw gespan. o Edel' zonne, o machtig wezen, o zienlijke afgezant van dezen die 't al beveelt; wat ben ik, of wat zijt gij, schoone, als, in des Heeren schild en kroone, een wapenbeeld? [pagina 261] [p. 261] Zoo kent men aan des Ridders wapen zijn hofgezin, zijn huis, zijn knapen, zijn heerlijk slot; zoo kan men, aan uw pronksieraden, o zonne, uw eedlen Ridder raden: zijn name is - God! Guido Gezelle Te Kortrijk, den 29sten in Hooimaand 1889. Vorige Volgende