Het jaar 1237, dat op bl. 180, 1ste jaar, no 12 van Biekorf vermeld staat als het jaar van de eerste ontgravinge, zal dan waarschijnelijk misdrukt zijn voor 1239.
Waar zou het been gevaren zijn, dat de Kloosterlingen, zeggens den jaarboek, uit den arm sneden, om het als een heiligdom te bewaren? Rust het in den autaar van de kerke van 't groot Seminarie tot Brugge? Is het in 't jaar 1578 in de handen van de geuzen gevallen? Bleef het onder 't zand verloren, met de verwoeste Abdije? Of wat is er van geworden?
Het opendoen van de ‘steenen grafstede’ en van het ‘houten rijveken,’ ter Seminariekerke, zou, bij een ontleedkundig onderzoek, gedeeltelijk de antwoorde kunnen leveren op die vragen.
In het leven, mirakelen ende wonderlijcke vindinge van het heylig ende ongheschonden Lichaam van den S. Idesbaldus derden Abt van de vermaarde Abdije van Duynen... door den Eerw. Heer Nivardus Van Hove, Prior van de selve Abdije tot Brugge. Bij de Weduwe De Moor en Zoon, en is er van dit snijden van een been uit den arm hoegenaamd geen gewag gemaakt, noch bij de vindinge van 't jaar 1239, noch bij de andere.