| |
| |
| |
[Nummer 13]
| |
Een blad Scheikunde
ELKE wetenschap spreekt hare eigene tale, gebruikt hare bijzondere woorden en uitdrukkingen, om de stoffen, de werktuigen, de werkingen, enz., die die wetenschap eigen zijn, te beteekenen.
Alzoo doet ook de scheikunde, die haar bemoeit met alle stoffelijke schepselen, zoo verre als daar zekere hoedanigheden, of wederzijdsche gadingen en werkingen bij waar te nemen of te bespeuren zijn.
De Scheikunde verdeelt de schepselen die zij betracht, in levende en doode. Behandelt zij levende schepselen, te weten, dieren of gewassen, zij wordt zelve levende scheikunde geheeten (chimie organique); behandelt zij doode stoffen, zoo heet zij doode scheikunde (chimie inorganique).
| |
Eerste deel.
Van de doode Scheikunde
In hun werk van onderzoek en ontledinge hebben de geleerden welhaast palen aan hun vermogen gevonden.
| |
| |
- Daar en is, zeiden zij, geen scheiden meer aan; al wat wij nu voor handen hebben, dat zijn enkele stoffen.
- En zij telden er alzoo tot zeven en tzestig.
| |
Van de enkele stoffen.
Die ware of zoo gemeende enkele stoffen wierden nauwer onderzocht en 15 wierden er bemerkt, waarvan in alle verbindingen, de eene of de andere als bindende te voorschijn komt: het zijn de 15 Binders of Gaders. - De overige 52, die door behulp der eerste verbonden worden, zullen wij Bondstoffen, Bindelingen of Gadelingen heeten. - De eerste worden ook gesmijdachtigen (métalloïdes) genaamd; de andere, gesmij den (métaux); doch zijn die benamingen min nauwkeurig.
| |
Van de 15 Binders of Gaders.
Hier volgen, in 't korte en in 't lange, de namen van de 15 Bindstoffen, Binders of Gaders, allemale uitgaande op aard.
1. | W. Wateraard, (Hydrogène). |
2. | Z. Zerpaard, (Oxygène). |
3. | S. Stikkaard, (Azote). |
4. | K. Kolaard, (Carbone). |
5. | Zw. Zwavelaard, (Soufre). |
6. | L. Lichtaard, (Phosphore). |
7. | B. Blauwaard, (Arsénic). |
8. | G. Groenaard, (Chlore). |
9. | P. Peersaard, (Iode), |
10. | Ge. Gelaard, (Brôme). |
11. | Bi. Bitsaard, (Fluor). |
12. | Br. Bruinaard, (Sélénium. |
13. | Wi. Wittaard, (Tellure). |
14. | Bl. Blinkaard, (Bore). |
15. | Ke. Keiaard, (Silicium). |
N.B. Dien Wateraard daar, boven aan 't hoofd van de bende, met zijnen naam ook op aard, laten wij daar staan, volgens oud gebruik. Immers, sommige onlangs ontdekte hoedanigheden zouden hem misschien, in een
| |
| |
bijzonder vak, nader van de 52 Gadelingen brengen, of tot hen doen overgaan.
| |
Van de 52 Gadelingen of Bindelingen.
De 52 bondstoffen, verder nagezien en beproefd, zijn in zes vakken verdeeld geworden, 1o volgens hunne meerdere of mindere gadinge voor den zerpaard; - 2o volgens de macht der hitte op hunne verzerpingen (oxydes); - en 3o volgens de kracht die zij hebben om het water te ontbinden, bij meerdere of mindere warmte. Alzoo de stoffen van het
vak: |
verzerpen op: |
ontzerpen op: |
ontbinden 't water op: |
1. |
† 0o |
∞ |
† 0o |
2. |
500o |
∞ |
50o |
3. |
500o |
∞ |
100o |
4. |
500o |
∞ |
500o |
5. |
500o |
∞ |
500o |
6. |
500o |
† |
∞ |
Hier zijn nu de namen der Gade- of Bindelingen, in 't korte en in 't lange, vak bij vak:
| |
1e Vak.
Bindelingen die verzerpen (s'oxydent) bij alle hitte; die niet en ontzerpen (qui sont irréductibles) by hitte, 't is gelijk hoe groot; - en die het water by alle hitte ontbinden:
1. | Ps. Peersstriem, (Potassium). |
2. | Gs. Geelstriem, (Sodium). |
3. | Rs. Roodstriem, (Lithium). |
4. | Bs. Blauwstriem, (Coesium). |
5. | Vs. Vierstriem, (Rubidium). |
6. | Grs. Groenstriem, (Thallium). |
7. | Ls. Leistriem, (Indium). |
8. | Bos. Bontstriem, (Strontium). |
9. | Ms. Mengelstriem, (Baryum). |
10. | Os. Oranjestriem, (Calcium). |
| |
| |
| |
2e Vak.
Bondstoffen die verzerpen bij hooge hitte, doch onder 500 stekken; - die bij geene hitte en ontzerpen; - en die het water ontbinden bij 50o:
1. | Wk. Witrik, (Magnesium). |
2. | Bk. Bleekrik, (Aluminium). |
3. | Gk. Grijzerik, (Glucinium). |
4. | Zk. Zwartrik, (Zirconium) |
5. | Dk. Derfrik, (Thorium). |
En daarbij nog 7 vreemden, te weinig gekend om ze in 't vlaamsch te noemen:
6. | ..... (Thorium). |
7. | ..... (Yttrium). |
8. | ..... (Cerium). |
9. | ..... (Lanthane). |
10. | ..... (Didyme). |
11. | ..... (Erbium). |
12. | ..... (Terbium). |
| |
3e Vak.
Bindelingen die verzerpen bij 500o hitte; - die door geene hitte en ontzerpen; - en die het water ontbinden boven 100o:
1. | Bn. Bruinsteen, (Manganèse). |
2. | Yn. IJzersteen, (Fer). |
3. | Nn. Nikelsteen, (Nickel). |
4. | Gn. Groensteen, (Cobalt). |
5. | Vn. Verwsteen, (Chrôme). |
6. | Wn. Witsteen, (Vénadium). |
7. | Zn. Zinksteen, (Zinc). |
8. | Kn. Kalmynsteen, (Cadmium). |
9. | Pn. Peksteen, (Uramium). |
| |
4e Vak.
Bindelingen die verzerpen bij 500o; - die niet en ontzerpen door hitte alleene; - en die waterdamp ontbinden bij 500o:
| |
| |
N.B. Bij zuren (acides) en ontbinden deze stoffen het water niet, omdat hunne zerpen (oxydes) doorgaans maar flauwe gronden (bases) en zijn; maar bij avezuren (alcalis) ontbinden verscheidene het water, omdat zij, met den zerpaard van 't water, krachtige zuren kunnen maken.
1. | Ll. Lompsel, (Tungstène). |
2. | Gl. Grijmsel, (Molybdène). |
3. | Sl. Schorsel, (Titane). |
5. | Tl. Tinsel, (Etain). |
4. | Gll. Glimpsel, (Antimoine). |
En nog 4 vreemdelingen:
6. | ..... (Tantale of Columbium). |
7. | ..... (Niobium). |
8. | ..... (Pélopium). |
9. | ..... (Ilmenium). |
| |
5e Vak.
Stoffen die verzerpen bij 500o; - die niet en ontzerpen bij hitte hoegenaamd; - en die het water maar en ontbinden bij zeer hooge hitte, en dan nog schaars: men mag er zuren of avezuren bij doen of niet, 't is verloren:
1. | Ok. Oorkoper, (Cuivre). |
2. | Ol. Oorlood, (Plomb). |
3. | Op. Oorperelwit, (Bismuth). |
| |
6e Vak.
Bindelingen die maar bij zeer hooge hitte en verzerpen; - die door hitte ontzerpen; - en die het water in hoegenaamd geene omstandigheden en ontbinden:
1. | Kw. Kwik, (Mercure). |
2. | Zi. Zilver, (Argent). |
3. | Go. Goud, (Or). |
4. | Pl. Platijn, (Platine). |
En nog 5 andere die weinig gekend zijn:
5. | ..... (Palladium). |
6. | ..... (Osmium). |
| |
| |
7. | ..... (Iridium). |
8. | ..... (Rhodium). |
9. | ..... (Ruthénium). |
Op Sint Jansdag, 1890.
D.G.M.
|
|