Uit Thielt, op den 4den in Lentemaand 1890.
MIJNE Heeren, over eenige dagen viel mij het afschrift in de hand van een nieuwjaardichtje dat Emmanuel Scheers van Meulebeke, mijn vaders oud-grootvader zaliger maakte, ten jare 1801. Ik laat het hier volgen, gelijk het gaat en staat op het afschrift. Reke voor reke gelezen wenscht het al wat slecht is, maar leest men, bij iederen schok of claus, eerst de eerste, dan de vierde, dan de derde en laatst de tweede reke, 1-4-3-2, 't is mij geheel wat anders en beters.
Aanveerdt mijne eerbiedige groetenissen.
‘Gronhertelijke nieuwjaarwensch voor 1801.
Ik wensch u een nieuwjaer
waer blijdschap mag geduren.
Ik wensch u een nieuwjaer
Ik wensch u ten allen tijde
naar Gods gebod te hooren.
wensch ik u uiter herten teêr
Ik wenschte u dat gij komt
in zonden hier te sterven