Mingelmaren
TOT Belle, in de oudheidkamer van zaliger den achtbaren Heer De Puydt, staat er een oud tafelbelleken ten tooge. De handhave bestaat uit twee babbaardekens, die rugge en rugge, op 't hoofd van de belle staan. Rondom, op den rok, staan Orphaeus, die op eene vedele speelt, een peerd met een vogelken op zijnen kop, een konijn, twee langbeende vogels, en een blommenstruik. Boven de verbeeldinge staat er, met nog een vogelken erop:
ORPHEVS ES MINEN NAEM
en onder de verbeeldinge:
IC. BEN. GEGOTEN. INT. IAER. MDL
Het jaarteeken MDL is 1550 te zeggen.
In de katacumben te Roomen, en elders op de christene grafteekens, staat Orphaeus, als beeld van de verrijzenisse; hier zal hij wel de kracht van het welluidend klokkenspel verbeelden, dat de dieren, dat is de wildste gemoederen, stille legt en tot bedaren brengt.
DEN 16sten van Oostermaand laatstleden, hield de achtbare Heer Julius Obrie eene lezinge ter Vlaamsche Taalkamer over zuiverheid van taal. De volgende reken daaruit zijn aller aandacht weerdig. ‘Treffend is de verschillende wijze, waarop dezelfde gebeurtenis in een Noord- en in een Zuid-Nederlandsch blad wordt beschreven. Gesteld bij voorbeeld dat de een of ander hooggeplaatste persoon den voorzitter der Fransche Republiek een bezoek heeft gebracht. In het Noord-Nederlandsch blad zal men schrijven: “Bij zijne aankomst reed hij dadelijk naar het Elysée,” terwijl dat in het Vlaamsche blad zal luiden: “Bij zijne aankomst begaf hij zich dadelijk naar het Elysée.” Beide bladen namen het bericht uit een fransch blad over, maar het eerste stelde de zaak voor, zooals zij zich werkelijk voordeed: het tweede daarentegen bekommerde zich enkelijk om het letterlijke wedergeven der Fransche woorden: s'est rendu.’
Hierin geven de Nederlandsche nieuwsbladen aan de Belgenlandsche eene lesse die danig nuttig en, door den band, wel verdiend is.
Doch, moesten vele Nederlandsche, moesten vele Belgenlandsche boek- en dagbladschrijvers met hun noodeloos, met hun taalschendend gebruiken van wederkeerige werkwoorden, de oude