Biekorf. Jaargang 1(1890)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Drie kerkhofblommen I Ter gedachtenis van Lydia Vanderhaeghe te Elverdinghe overleden den 3 Februari 1875. DE bloem, die in de velden bloeit, Verwelkert en vergaat, Waneer de storm haar nedervelt En van den stam afslaat; Maar Lydie, bloem van jeugd en deugd Verwelkt niet noch vergaat, Ofschoon de dood haar nedervelt En van den stam afslaat. Want als die bloeme nederviel, Gods Engel nam ze meê, En plantte ze in het hemelsch Hof Waar ze eeuwig bloeit in vreê. [pagina 172] [p. 172] O treurt dan niet, die 't bloemken droegt, En vaagt uw tranen af! De christen sterft niet; want hij vindt Het leven in het graf. II Ter blijder gedachtenis van vijf engelkens in den Hemel (vijf kinders van Seraphijn Lelieur, overleden in 1857-60-65-70 en 77). En zijn wij verdwenen, vertroost u, lieve Ouders! Och Broeders en Zusters, en roept ons niet weêr! Want zijn wij - vijf kleentjes - te kort in uw woning, Wij zijn in den Hemel vijf engels te meer. Wij zeggen voor u zooveel schoone gebeden, Bij 't Lieve Onze-Vrouwken en bij Onzen-Heer, En wilt gij bij ons zijn, gij zelve moet komen: Wij wachten hierboven, maar dalen niet neêr. III Ter gedachtenis van Joseph Bourquin overleden te Elverdinghe den 9 Oegst 1879. De leliën die stonden van bloeien, En 't knaapje gewond door de dood, Lag ziek - elf jaar oud - vol van gaven; En nievers geen raad in den nood. Terwijl zijne schoolmaatjes baden, Is Jesus bij 't knaapje gegaan, En 't heeft op zijn krankbed godvruchtig Zijn Eerste Communie gedaan. - Godvruchtig te bidden in 't lijden! Hoe zalig, o knaapje, is uw lot! De nietige wereld ontstorven, Leeft ge eeuwig in vreugde bij God. Zaliger Deken De Bo Vorige Volgende