Biekorf. Jaargang 1

[p. 113]

[Nummer 8]

Aan Pieter Janssens ter gelegenheid zijner Eerste Communie.

‘WAT zegt men van den Zoon des Menschen?...
En gij, wie zegt ge dat ik ben?’
Vroeg Jesus... en de apostlen zwegen;
Maar Simon Petrus riep: ‘Ik ken
U Heer. Ge zijt de Christus,
Ge zijt de Zoon des Eeuwgen Gods!’
- ‘Gelukkig zijt ge boven allen.’
Was 't antwoord. ‘Gij zijt Petrus, rots,
Waarop ik mijne Kerk zal bouwen.
Geen hellemacht die niet en wijk
Voor haar. Ik zal u geven
De sleutels van het Hemelrijk.’

Het Petruswoord klom u ter lippen,
Uit vast geloof en trouwe min.
Alleen de Hemel kon 't u leeren:
Geen vleesch, geen bloed en gaf 't u in,

[p. 114]

 

En toch, aan 't kloppen van uw herte,

 

Aan de ongesmaakte zielevreê,

 

Aan 't zwijgen aller driftestemmen,

 

Aan 't branden uwer liefdebeê,

 

Hebt gij gesmaakt den God der Hemelen,

 

Die U bezocht den eersten keer,

 

En dankend hebt gij uitgeroepen:

 

‘Gij zijt mijn Christus en mijn Heer!’

 

 

 

Sint-Niklaas, 25 Maart 1890.

A.J.M. Janssens.