delik Frankrijk, weêr op nieu meer en meer in eere komt. Bleef onze taal daar ook al tot heden toe in leven als de dageliksche volksspreektaal, maar scheen het, als of zy er, in letterkundigen en wetenschappeliken zin, geheel en al door het aanmatigende, ingedrongene Fransch zoude verdreven worden - beschaafde lieden in het algemeen, letterkundigen en geleerden in het byzonder, wenden zich aldaar op nieu tot de landstale, verheffen haar weêr in eere, beoefenen en verryken haar. Bewyzen daarvan, en tevens van het feit dat ook de vlaamsche geschiedkundigen en kunstkenners van Frankrijk weêr hunne aandacht vestigen op de verzamelingen hier te lande, waaruit voor hen zoo veel belangrijks te halen is, vinden wy in het gene verhandeld geworden is in de laatste vergadering van het ‘Vlaamsch Genootschap van Frankrijk, voor Moedertael en Vaderland’, gehouden te Rijssel, den 14den November, l.l.
Daar hield eerstelik de Heer Dehaisnes, van Rijssel, eene voordracht over ‘Les volets du retable de St. Bertin, conservés à La Haye’, en bracht, door eigen yverig en langdurig onderzoek in onze koningstad, veel licht in deze voor de kunstgeschiedenis zoo belangryke zaak. - De Heer Hosdey, van Brussel, gaf daarna eene lezing over ‘Le statut du Hoop d' Hazebrouck’, over middeleeusche wetten en verordeningen, die, in de vlaamsche taal beschreven, gegolden hebben in de stad Hazebroek, een onderwerp dat vooral van veel belang is voor de beoefenaars van het oudgermaansche stedenrecht. - De Heer Lemire sprak daarna over het openbare onderwijs te Hazebroek vóór den jare 1789. Vond hy, door zyne navorschingen, reeds in 1325 eene openbare school te Hazebroek, hy vestigde vooral de aandacht op eene school die het bestuur van genoemde stad ten jare 1555 aldaar oprichtte, en waarin vlaamsch, latijn en fransch onderwezen werd. - Behalven eenige voordrachten van minder of geen belang uit een nederlandsch oogpunt, bracht de Heer Looten, van Rijssel, nog een oud vlaamsch vers te berde, getiteld ‘Het diere Leven’, dat, gedicht door eenen boer in den omtrek van de stad Cassel in Fransch-Vlaanderen, by de bevolking dier streken langen tijd zeer bekend was. De Heer Looten wekte zyne medeleden nog byzonderlik op tot de beoefening van de folklore hunner gou, vooral ook wat de vlaamsche taalzaken aangaat. - ‘Over de geestelike gerechtshoven in de Nederlanden, gedurende de 16e eeu’, gaf de Heer Eug. Cortyl, van Belle, nog eene hoogst belangryke lezing. - Eindelik nog berichtte de Heer Van Costenoble, van Vleteren, dat hy voornemens is te doen herdrukken een zeldzaam werkje van godsdienstigen aard, getiteld ‘Oefeninghe van de drye goddelyke deugden’, geschreven door den Eerw. Sohier, die in het begin der vorige eeuw pastoor was te Vleteren in Fransch-Vlaanderen.
Haarlem.
Johan Winkler.