Biekorf. Jaargang 1
(1890)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
en zal maken dat de steêlingen, die rond de vesten hun wandelingske doen, niet meer genoodzaakt en zijn den helft van hunnen tijd te verspelen met voor het schof van den ijzerweg te staan schilderen! Die nieuwsberichter hadde 't herte en den wille genoeg, maar en koste den vlaamschen name niet treffen voor zulk eene brugge, en moeste daar ten dwange het fransch woord passerelle bijvoegen, wilde hij verstaan zijn. Het volk van te lande, ondertusschen, en pleegt niet altijd, lijk vele steêliên, eer dat het de dingen nen name geeft, eerst naar Parijs te loopen vragen hoe dat ze zulks ginder gelieven te heeten. Dat volk, dat nog niet teenemaal in scholen, boeken en nieuwsbladen zijne tale ontleerd en wierd, wikt en weegt nog door zijn zelven en denkt in 't vlaamsch. Dat volk heeft gezien dat dergelijke brugge niet en moet dienen voor wagens en peerden, maar alleenlijk voor voetgangers. Nu, een weg die maar gemaakt en is voor voetgangers, en niet voor wagenlieden, en is geen wagenweg maar ne voetweg; of, als hij stijf smal is, een voetpad, ne voetwegel (De Bo), een voetwegelke, een voetwegelingske (Schuermans). Eene brugge dus, daar men niet te wagene over en moet, maar alleenlijk te voete, en zal geene wagenbrugge zijn, maar wel eene voetbrugge, of, ware zij straf kleene en smal, een voetbrugske. Dat schoon woord voetbrugge staat in Deken De Bo's Idioticon, en in Glossaire flamand de l'inventaire des archives de Bruges par Edw. Gailliard, die daarbij eene oude oorkonde aanteekent, luidende als volgt: ‘Eene nieuwe voetbrugghe te makene ouer de Reye thenden der Westmeersch...’ Eertijds bezigde men te Brugge nog een ander prachtig woord, uitwijzens bovengemelden Glossaire, te weten: Manbrugge. ‘... Van ere manbrucghe te makene ter Caermers brucghe...’ Tegen eene houten voetbrugge zegt men ook: Brugstok (De Bo, Kiliaen), Vonder of Vondel (Kiliaen, Kramers, | |
[pagina 23]
| |
Schuerm.). Dit laatste woord, dat bij de middeleeuwsche schrijvers overbekend was en den name te binnen brengt van eenen onsterfelijken dichter, is thans in Holland meest verworden tot: Vlonder (Kramers). Heul, bij Kramers, is 't zelfste als Vlonder. Een steenen heule, bij De Bo, is een duiker. Zoo dus, daar ligt een voetbrugge aan 't Speitje.
Jan Craeynest. |
|