zeldzaam geworden zijn of geheel en gansch ontbreken. Voor prachtige verwen ten andere, en sierlijke gedaanten en moet zij voor geen één slag van blommen achteruitwijken.
De Sinte-Kathrine-blomme, deze te weten die van de blomliefhebbers meest gegeerd en gekweekt wordt, is herkomstig uit Japan en Sina. In de wetenschap heet zij Chrysanthemum. Die name wierd aan de Grieken ontleend, die eene zekere andere blomme χρυσάνθεμον hieten, dat is goudblomme. Die goudblomme, even als onze Sint-Jans-blomme, onze zomerblomme of kersoude en vele andere behoort tot het zelfste geslacht van de compositae, die Deken De Bo fleuroenblommen heet.
In Vlanderen is de benaminge Sinte-Kathrine-blomme algemeen. Is dat woord verwrongen van Chrysentine, dat ook somtijds gehoord wordt, of wierd die blomme van ons christen volk zoo genaamd omdat zij rond Sinte Kathrinen feestdag begint te bloeien?
Deze laatste uitlegginge aanzien wij als de ware, omdat de zelfste Chrysanthemum nog den name draagt van Sinte-Maertensblomme, en zeker wel om de zelfste reden; zoo ook hebben wij de Sint-Josephslelie, de Sint-Jansblomme, enz., enz. Benevens die drie namen hoorden wij nog den name winterrooze, die ons even welgepast schijnt.
De Sinte-Kathrine-blomme wierd voor den eersten keer vernoemd in 1689, bij Brennyus, in zijn Prodromus plantarum rariorum, onder den name van Matricaria Japonica maxima. In Japan, zegt hij, heet ze Kiconaphane, en hij spreekt van zes verschillige gedaanten, die reeds in Holland gekweekt waren.
Verschillige blomkundigen spreken opvolgentlijk van Sinte-Kathrine-blommen die hier en daar in verschillige landen toegekomen zijn.
In 1789 bracht een handelaar van Marsiljen drie verschillige Sinte-Kathrine-blommen in, onder andere de eerste geheele groote, die dan later zulken algemeenen bijval verwierf.
Sedert dan begosten Bernet, Lebois en vele andere Sinte-Kathrine-blommen te zaaien, en bekwamen die