| |
| |
| |
Actieve significa
Door
Jacob Israël de Haan
Significa is de stelselmatige leer van het verstandhoudingsvermogen en van de daarbij behoorende symbolensystemen. Beschrijvende significa beschrijft de verstandhoudingsmacht van de symbolen en symbolensystemen. Hetzij op een gegeven oogenblik. Hetzij historisch in verandering van de oerbeteekenissen tot de tegenwoordige beteekenissen.
Verklarende significa verklaart de oerbeteekenis van de symbolen en sybolensystemen, en de wijze, waarop alle latere beteekenissen uit de oerbeteekenis zijn voortgekomen: logisch, psychologisch, philosophisch.
Beschrijvende en verklarende significa kunnen worden onderscheiden, maar niet gescheiden. Want geene beschrijving is zonder verklaring. En geene verklaring is zonder beschrijving.
Critische significa vergelijkt het gebruik van symbolen en symbolensystemen met logische, psychologische en philosophische wetten.
Actief-scheppende significa bouwt symbolen en symbolensystemen naar logische, psychologische en philosophische wetten.
Critische en actieve significa kunnen worden onderscheiden, maar niet gescheiden. Want stelselmatige critiek is stelselmatige schepping.
De hoofdvraag van de critisch-scheppende significa is deze: of het mogelijk is bewust waardevolle symbolen te scheppen, en in de verstandhouding in te voeren. Al of niet ter vervanging van minder waardervolle symbolen.
| |
| |
In mijn proefschrift ‘Rechtskundige significa’ heb ik die vraag gesteld en bevestigend beantwoord. Ik onderzocht critisch het symbolensysteem, dat in verschillende talen de rechts-intuitie begeleidt, dat een krankzinnige niet behoort te worden bestraft. In het Nederlandsche symbolensysteem werden door mij verschillende logische fouten aangetoond en verschillende waardeveranderingen aangebracht, die in de juridische verstandhouding zijn ingevoerd.
Eene verstandhouding is eene groepsverhouding. Ten aanzien van een verstandhoudingssymbool moeten wij twee oogenblikken onderscheiden. De schepping van het symbool. En de invoering als verstandhoudingsmiddel in een grootere of kleinere verstandhoudingsgroep. De verstandhoudingsmiddelen begeleiden ook het individueele denken. Want denken is een vorm van verstandhouding van het individu met zich zelven in vroegere momenten. De ondeelbaarheid van het individu is de ondeelbaarheid van het op eene bepaalde wijze volstrekt deelbare.
Schepping en aanvaarding van een symbool zijn beide individueele handeling. Wanneer een symbool snel en gemakkelijk in een omvangrijke verstandhoudingsgroep wordt overgenomen, dan kan het schijnen, alsof de aanvaarding eene onbewuste, groepshandeling is geweest.
Echter: zoowel de schepping als de aanvaarding van een symbool, zijn individueele handelingen met veel meer bewustzijn dan gewoonlijk wordt aangenomen.
Toegepast op de woordentaal: van alle woorden, die maar heel even de huiselijke kindertaal te boven gaan, hebben wij de beteekenis zeer bewust geleerd, dat is overgenomen. Maar van de meeste woorden zijn wij de omstandigheden vergeten, waaronder wij ze hebben overgenomen. Vooral wanneer wij ze daarna nog dikwijls hooren en gebruiken. Zóó komen wij tot de meening, dat wij ze onbewust en onbemerkt hebben geleerd.
Een enkele maal blijven ons de omstandigheden bij, waaronder wij een woord geleerd hebben. Ik weet dat nog van het woord ‘recruut.’ Ik weet de school nog. Het lokaal nog. En de tint van het middaglicht nog. Het was in de tweede klasse van de lagere school. Dertig jaar geleden. Ik dacht, dat een ‘recruut’ een gevaarlijk beest was. Maar een andere kleine
| |
| |
jongen, die Bernard heette, wist, dat het een niet-afgericht soldaat was. Waardoor heb ik juist dat ééne woord zóó onthouden? Toeval. Dat is: kruising van causale reeksen, waaruit zich geen andere reeksen laten aflezen. Het bijzondere, waarvan het algemeene ons verborgen blijft.
Niet anders dan met het aanleeren van de woordbeteekenissen, is het met het aanleeren van de waardeverschillen der woorden. Zoodra wij de kindertaal te buiten zijn, leeren wij de woordwaarde-verschillen opzettelijk, bewust. Op school. Of uit boeken. Maar wij vergeten de omstandigheden, waarin wij het waardeverschil geleerd hebben. Later komt het ons voor, dat het verschil ons onmerkbaar, onbewust, is bijgekomen. Ook dit: wij handhaven de verschillen niet steeds, zooals zij ons zijn geleerd. Wij nemen de woorden tot ons, en verwerken ze. Toch moet de waarde van eene bewuste synonimiek niet worden onderschat.
Er moet hier worden onderscheiden. Bij schepping en aanvaarding van symbolen kan het bewustzijn sterker zijn, naarmate het logische element in de verstandhoudingsgroep sterker, het intuïtieve element zwakker is. En ook naarmate een verstandhoudingsgroep zuiverder is van de intuïties der dagelijksche omgang. De symbolen-systemen, die onze logische, philosophische en mathematische intuïties begeleiden, kunnen opzettelijk worden gebouwd en bewust worden aanvaard.
Een verstandhoudingsgroep is minder emotioneel naarmate hij grooter is. Moeder en kind. De rechtsgemeenschap van millioenen Nederlanders. De moedertaal en de kindertaal zijn dus veel meer emotioneel, intuïtief, dan de taal van den wetgever. Behoudens de taal van den revolutionairen wetgever, in tijden, dat de rechtsgemeenschap sterk geëmotioneerd is.
Een kind is sprekend dikwijls in emotie. Vooral wanneer het een nieuw woord maakt. Het is dan in uitingsnood. In spanning. Wij kunnen het nieuwe, bloeiende kinderwoord bewonderen. Maar het kind maakt het niet om de schoonheid.
Ik vroeg eens eenen kleinen jongen, wat hij gaarne voor zijnen verjaardag hebben wilde. Emotie. Hij wilde iets hebben, waarvan hij den naam niet kende. En hij zeide: ‘Geef mij maar een mooi muziekmondje.’ Niet omdat hij ‘muziekmondje’
| |
| |
mooier vond dan ‘mondorgeltje.’ Maar onbewust, in emotie, in uitingsnood.
| |
II.
De vraag, naar de mogelijkheid van eene bewuste, actieve significa, is voor het Joodsche Volk van groot belang. Wij willen in Palestina Hebreeuwsch spreken, volkomen zooals Nederlanders in Nederland Nederlandsch spreken. Dat wil zeggen: wij willen Hebreeuwsche symbolensystemen bouwen voor alle elementen van onze verstandhouding, vanaf de meest-logische tot de meest-intuïtieve toe.
In de Heilige Schriften vinden wij geene woorden genoeg. Dat neme ieder aan zonder betoog. Maar zelfs in de geheele Hebreeuwsche litteratuur, die heel wat ruimer en rijker is dan menigman denkt, zouden wij geene woorden genoeg vinden. Daarbij komt, dat zelfs de Joden, die hier Hebreeuwsch spreken, voor een groot gedeelte die taal niet hebben geleerd als geboortetaal, maar als eene hartvreemde schooltaal. Ook een Hollander kent lang niet alle Nederlandsche woorden. Dat kan iedereen bevestigd zien, door eenige bladzijden van een Nederlandsch Woordenboek te lezen. Maar wij, die Hebreeuwsch spreken, kennen van alle Hebreeuwsche woorden, die ooit ergens gebruikt werden, nog een veel minder deel. Wij helpen ons met omschrijvingen en met allerlei internationale woorden als: directeur, president, budget, concessie, advocaat, parlement enz.
Het Joodsche Volk wil in betrekkelijk korten tijd eene moderne Joodsche gemeenschap stichten. Dan moet het Hebreeuwsch ook in denzelfden korten tijd een waardevol symbolensysteem scheppen. Zoo neen: dan zouden wij ons moeten blijven behelpen met machtelooze en omslachtige omschrijvingen en met een overvloed van internationale woorden als: directeur, president, budget, concessie, advocaat, parlement enz. Zonder bewuste, actieve significa kan een goed Hebreeuwsch woordenstelsel niet worden opgebouwd.
Met actieve, Hebreeuwsche significa houdt zich sinds bijna veertig jaren te Jerusalem bezig: Elieser Ben Jehoedah, de steeds werkzame samensteller van het Groote Hebreeuwsche
| |
| |
Woordenboek. Boeker en Bouwer van de Hebreeuwsche Taal. Hij is voorzitter van den Taalraad, die wekelijks bijeenkomt en zich bezighoudt met de bouw van woordsystemen voor alle verstandhoudingselementen. Zij willen een krachtig, zuiver Hebreeuwsch. Krachtig: dus voor ‘woordenboek’ liever ‘milon’ dan ‘séfer miliem.’ Zuiver. Zij zijn puristen. Geen religieuze puristen, die alleen willen gebruiken de woorden uit de Heilige Schriften. Geen nationaal-chauvinistische puristen, gelijk vele Vlamingen tegenover Fransche woorden, en vele Nederlanders tegenover Duitsche woorden. Maar aesthetische puristen. Zij willen het rythme van het Semietische Hebreeuwsch vrij houden van allerlei internationale woorden, die geen rythme hebben of een Indogermaansch rythme.
Heeft de Taalraad dus een nieuw woord noodig, dan zoeken zij een oud woord, waarvan de ontwikkelingsrichting naar het verlangde punt gaat, en zij trekken de beteekenissenreeks tot daartoe door. Is zoo een woord niet te vinden, dan wordt een nieuw woord gevormd uit eenen Hebreeuwschen wortel naar Hebreeuwsche vormingswetten. Is zoo een wortel niet te vinden, dan wordt een oud of nieuw semietisch woord aangepast. Of er wordt een nieuw woord gevormd van eenen semietischen wortel volgens semietische woordvormings-wetten. Vooral aan het Arabisch kan zeer veel worden ontleend.
Het is natuurlijk gevaarlijk aan taalkundigen de bouw van wetenschappelijke vakwoorden op te dragen. Zelfs de omschrijving van wetenschappelijke vakwoorden gaat boven de macht van taalkundigen. Vandaar, dat de juridische vakwoorden vaak zoo jammerlijk slecht omschreven zijn in de woordenboeken: Het Groote Woordenboek, Van Dale, Koenen.
Omgekeerd is het gevaarlijk aan vakgeleerden de vorming van nieuwe vakwoorden op te dragen, omdat zij de woordvormingswetten van de taal niet kennen, en licht de diepe harmonie der Taal verstoren.
De Taalraad probeert aan beide gevaren te ontsnappen door gestadig, zorgvuldig overleg met vakgeleerden, ten aanzien van vaktermen. Bijvoorbeeld: toen de Raad zich bezig hield met de opbouw van een woordsysteem voor de gymnastische commando's, werden gymnastiekleeraren in de zittingen genoodigd.
| |
| |
Zij voerden oefeningen uit. Dan werden in onderling overleg de woorden opgebouwd, die het wezenlijke element der oefeningen zoo expressief mogelijk uitdrukten.
Het ideaal zou natuurlijk zijn, wanneer de Taalraad bestond uit een aantal streng geschoolde taalgeleerden, die daarnaast nog een vak grondig beoefenen: wiskunde, recht, geneeskunde enz. Benevens uit een aantal streng-geschoolde vakgeleerden: wiskunde, recht, geneeskunde, die daarnaast nog de taalwetenschap grondig beoefenen.
Belangrijk is de actief-signifische arbeid van den Hollander M. Zilversmit. Hij heeft zijn opleiding gehad aan het Nederlandsch Israëlitisch Seminarium te Amsterdam en daar den graad verkregen van Godsdienstonderwijzer van den Hoogsten Rang. Hij heeft dus grondig bestudeerd: Klassiek Hebreeuwsch en de Taal van Mischna en Talmud. Daarna heeft hij de acte Boekhouden M.O. verworven. Is naar Jerusalem vertrokken en heeft daar sinds vijf jaren het Hebreeuwsch aangenomen als dagelijksche spreektaal. Hij geeft nu les in Boekhouden in het Hebreeuwsch. En houdt zich bewust en opzettelijk bezig met de bouw van een Hebreeuwsch handelsrechtelijk woordensysteem. De wissel. Endossement. Een machteloos woord, omdat het niets zegt omtrent het rechtskarakter van de handeling. Het woord ‘endossement’ vertalen willen wij dus niet. Wij twijfelen nu tusschen twee soorten van woorden. Eén met de beteekenis van ‘overdracht,’ waardoor dus de actieve werking van het endossement wordt uitgedrukt. En één met de beteekenis van ‘borgstelling,’ waardoor dus de passieve werking, dat is de regresplicht, wordt uitgedrukt. Een woord, dat en de actieve en de passieve werking suggereert, hebben wij niet kunnen bouwen. Ik gevoel het meest voor een woord met de suggestie van ‘overdracht’ omdat de passieve werking niet behoort tot het wezen van het endossement.
Zoo eene bewuste actieve significa is niet alleen mogelijk met betrekking tot gesloten, welgerichte, logische systemen. Ben Jehoedah heeft bewust, volgens de bovenbeschreven beginselen, woorden gebouwd, die in de gewone spreektaal zijn opgenomen en waarvan de gebruikers reeds lang niet meer weten, dat de woorden eenmaal bewust opgebouwd zijn.
| |
| |
Voorbeelden: Milon = Woordenboek; Magéwet = Handdoek; 'Iton = Courant; Ofniah = Mode; Ofnaïm = Fiets.
De omstandigheden zijn hiervoor gunstig. Palestina en Jerusalem voeren gezag over het geheele Jodendom. Ben-Jehoedah en de Taalraad zijn wel de eenigen, die zich bezighouden met systematische, bewuste, actieve significa. Naar hunne woorden richt men zich. Meermalen wendt men zich tot den Taalraad met verzoek een woord te bouwen voor een aangeduide intuïtie.
| |
III.
Een Amerikaansch boek over actieve significa: ‘French terminologies in the making. Studies in conscious contributions to the vocabulary’ door Harvey J. Swann Ph.D. Uitgaaf van de Columbia University Press te New-York 1918. De Hoofdstukken: ‘The Terminology of the Railroad; The Word-element “auto”; The Word-element “Aero”; Nomenclature of the Republican Calendar; The metric terminology; Terminology for the Idea of Equality; Terminology for the Idea of Liberty; Terminology for the Idea of Democracy.’
De schrijver bestudeert dus niet de invoering: schepping en aanvaarding, van een aantal losse woorden in de verstandhouding. Maar hij bestudeert de opbouw van gesloten en gerichte signifische systemen. Er is een rang in zijne acht hoofdstukken. De symbolensystemen van spoorwegvervoer, automobilisme, luchtvaart, republikeinsche kalender en het metriek stelsel hebben een meer materieel-ongeëmotioneerd karakter. Vandaar, dat hunne schepping en aanvaarding met meer bewustzijn plaats heeft. De symbolensystemen, die de intuities van gelijkheid, vrijheid en broederschap geleiden, hebben een meer geestelijk-geëmotioneerd karakter. Vandaar, dat hunne schepping en aanvaarding met minder bewustzijn plaats heeft.
Het signifisch systeem van het spoorwegverkeer. De hoofdgedachte is: een zich voortbewegen, niet door een kracht van buiten, zooals de wind. Maar door een kracht van binnen, zooals later de automobiel. Aan de andere bewegings-systemen: wagen, schip, konden dus wel, met beteekenis-verandering, een aantal woorden worden ontleend. Maar nieuwe woorden waren ook
| |
| |
noodig. Al is hun aantal veel kleiner dan gewoonlijk wordt gedacht.
Nieuw waren de ‘rails.’ Niet minder dan zeventien woorden zijn daarvoor in gebruik geweest.
De locomotief. Men had een metafoor kunnen maken van een woord uit het gelijkgerichte systeem van het wagenvervoer. En spreken van: stoompaard of ijzeren paard. Dat is ook wel gedaan. Men heeft zelfs wel gesproken van het hinneken van den locomotief. Maar ten slotte is het niet-metaforische woord ‘locomotief’ aangenomen.
En de gezamenlijke wagens? De trein. In het wagenvervoer vindt men daarvoor geen woord. Meerdere wagens achter één span paarden kwamen niet voor. Wel kende men in de scheepvaart het woord ‘convooi’ en in de legertaal het woord ‘trein.’
En het station? Het Fransche ‘gare’ is ontleend aan het kanaalverkeer. ‘Station’ kwam voor in de postpaarden-taal en in de marinetaal.
Natuurlijk, dat de vaklieden veel meer nieuwe woorden noodig hadden, die niet in de gewone spreektaal overgingen. Er is geen scherpe grens tusschen spreektaal en vaktaal.
Een zelfstandig naamwoord als locomotief is niet de naam van ééne enkele zelfstandigheid. Maar verzamelnaam van een groot aantal zelfstandigheden. Van de meeste weet de leek niet den naam. Zijne behoefte en zijne belangstelling gaan niet zoo ver. Spoorweg-technologie bestudeeren wil zeggen: de termen stelselmatig leeren splitsen en weer vereenigen. Abstracte zelfstandige naamwoorden zijn even goed splitsbaar. Bijvoorbeeld: vrijheid der zee, zelf bestemmingsrecht. Voor den leek geleiden die woorden intuïties, die hij niet of weinig meer splitsen kan. De volkenrechtsgeleerde kan ze zeer goed splitsen. Als ik iemand vraag: ‘wat verstaat ge toch onder de vrijheid der zee of het zelfbestemmingsrecht,’ dan vraag ik hem deze intuïties te splitsen.
* * *
Het woord-element ‘aero.’ De vliegmachine en het luchtschip. Het signifisch gelijkgerichte oer-systeem is dat van de Mongolfière. Echter: ook het systeem van het bewegen door
| |
| |
het water is gelijkgericht. Voor de luchtschepen kunnen een groot aantal woorden worden overgenomen uit het stelsel der waterschepen en der watervaart: schroef, kajuit, varen, landen enz. Gevaar: de overdracht van het geheele stelsel der watervaart op de luchtvaart, ook waar beide stelsels niet langer gelijkgericht zijn.
Aan het woordsysteem, dat onze waarnemingen van vliegende vogels begeleidt, kunnen woorden worden ontleend voor een signifisch stelsel der vliegmachines.
* * *
Het signifisch stelsel van den Republikeinschen kalender. Hier ontbreekt een ouder, signifisch gelijkgericht systeem, gelijk voor de spoorwegen, automobielen, luchtschepen en vliegmachines. Daardoor bevat het signifisch stelsel van den Republikeinschen kalender geene metaforen. De oude kalender versterkte het godsdienstig gevoel. De ontwerpers der verschillende signifische systemen, die onze tijd-metingen geleiden, wilden deze mede dienend maken aan versterking van revolutionaire gevoelens. Zoo werd voorgesteld de namen van de dagen te kiezen uit namen van dichters, geleerden en wijsgeeren.
* * *
Het metriek stelsel. Dat is het signifisch systeem, dat onze ruimte-metingen en wegingen begeleidt. Ook hier niet een ouder, gelijkgericht systeem, waaraan metaforisch kan worden ontleend. Vandaar: nieuwe woorden, die verstandig samengesteld een goed geheel gaven, waarin het ruimtemetend en wegend intellect zich gemakkelijk beweegt.
* * *
In de drie laatste hoofdstukken bespreekt Dr. Swann den signifischen invloed der nieuwe gedachten: gelijkheid, vrijheid en democratie. Deze invloed gaat verder dan het loslaten van oude woorden, het veranderen van beteekenissen en het opbouwen
| |
| |
van nieuwe woorden. Dr. Swann geeft (blz. 158-159) negen richtingen aan, waarin de signifische invloed van de nieuwe gelijkheidsgedachte merkbaar is.
* * *
Zoo onze tijd. Er is ongetwijfeld door alle talen oorlogswinst gemaakt en oorlogsverlies geleden. Geheele signifische stelsels zullen hunne verstandhoudende macht verliezen. Anderen zullen hun macht veranderen. Nieuwe stelsels worden opgebouwd. Natuurlijk zullen al deze veranderingen vooral betreffen de signifische stelsels ter begeleiding der gemeenschaps-intuïties: staatsrecht en volkerenrecht.
Jerusalem, Augustus 1919.
|
|