De Beweging. Jaargang 15(1919)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] Petrarca's sestina op de dood van madonna Laura vertaald door Albert Verwey Mijn zalig lot en 't leven kalm en blijde, De lieve dagen en de rustige nachten, De zoete zuchten en de warme woorden Die plachten klinken in mijn vers en rijmen, Nu plotseling gekeerd tot rouw en klagen, Maken mij, levensmoe, belust op sterven. Wreed onverbidlijk pijnverwekkend Sterven, Nu gij verscheent ben ik niet langer blijde, Maar zeker dat ik aldoor leef in klagen Door donkre dag en smartenvolle nachten. Mijn bange zuchten passen niet in rijmen, Mijn bittre pijn wint tot haar vorm geen woorden. Waartoe verwerden mijn verliefde woorden? Tot toorn betuigen, tot betoog van sterven. Waartoe de verzen, waartoe nu de rijmen Die 't zachte hart mijmrend aanhoorde en blijde? Waar is 't van liefde faablen al de nachten? Niet anders spreek noch denk ik nu dan klagen. [pagina 178] [p. 178] Verlangen maakte eertijds zoo zoet mijn klagen Dat zoetheid vloeide ook in de serpste woorden Terwijl ik wakend bleef de lange nachten: Maar nu is 't weenen, bitterder dan sterven, Daar ik die blik niet hoop, de vrome en blijde, Het hooge voorwerp van mijn lage rijmen. De Liefde stelde 't voorbeeld voor mijn rijmen In twee schoone oogen, maar nu is 't in klagen, Daar ik met smart gedenk die tijd, zoo blijde; Mijn denken wisselde en daarmee mijn woorden. En tot u wend ik mij, vaaltintig Sterven, Dat gij me ontneemt aan mijn benauwde nachten. Ontvloden is mijn droom aan wreede nachten En 't lief geluid aan mijn te heesche rijmen Die anders nu niet handlen dan van sterven; Zoo is de zang in mij verkeerd tot klagen. Waar had de Liefde ooit zulk een keus van woorden, Nu even droevig als tevoren blijde. Niet één was zooals ik om 't leven blijde, Niet één die droever leeft, dagen en nachten, En, smart verdubblende, dubbelt zijn woorden Wie 't hart vol voelt van tranenrijke rijmen. Ik leefde op hoop, nu leef 'k alleen van klagen, Niets, tegen 't Sterven, hoop ik dan te sterven. Sterven deed sterven me, en alleen door sterven Kan ik dat aangezicht weer zien, dat blijde, Dat mij behagen schonk in zuchten, klagen, De zuidwind en de regen van mijn nachten; Toen ik gedachten koos en weefde in rijmen Daar Liefde steunde mijn onsterke woorden. [pagina 179] [p. 179] Bezate ik thans zoo onweerstaanbre woorden Dat zij mijn Laura ontrukten aan het Sterven, - Eurydice hoorde Orfeus zónder rijmen - Hoe leefde ik dan voortaan meer dan ooit blijde. Mag dat niet zijn, dan zal geen van mijn nachten Gesloten zien de bronnen van mijn klagen. Liefde, alle en vele jaren zal ik klagen Mijn bittre leed in smartenvolle woorden. Niet wacht van u ik ooit min wreede nachten; En zóó daartoe bewogen bid ik 't Sterven Dat dit me ontheffe aan de aard, opdat ik blijde Met haar leef die mij dwingt tot klacht in rijmen. Kan ik zóó hoog doen gaan mijn poovre rijmen, Tot háár nabij die vrij van toorn en klagen De heemlen houdt door haar bekoring blijde, Herkennen zal zij dan mijn wisselwoorden Die eens toch haar behaagden vóór het Sterven Háár lichte dag verwierf, mij zwarte nachten. O gij die zucht om niet zoo droeve nachten, Naar liefde luistert of haar noemt in rijmen, Bidt dat niet langer doof mij blijve 't Sterven, Uitgang uit alle ellende en eind van klagen. Anders dan anders spreke 't de oude woorden: Als droeve boodschap niet, maar mij als blijde. Mij make 't blijde in eene of enkle nachten. In harde woorden en pijnvolle rijmen Smeek ik mijn klagen geëind te zien in sterven. Vorige Volgende