De Beweging. Jaargang 15(1919)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Ontmoetingen en scheidingen Door Jacob Israël de Haan Het wijnglas Hij dronk den wijn, ik zag de zonnestralen Een eeuwig oogenblik verspelen in zijn glas. Hij zal nooit weten (God weet, waar wij dwalen.) Dat ik de Dichter van zijn wijnkelk was. De voorbijganger Geen naam, geen woord, ik weet slechts, dat hij lachte, Hij lachte, toen hij stralend langs mij ging. Nu, door de dagen en de nachten, Benart herinnering. Zijn huis Dat uw huis u bloeiend verwacht, Nog éénen Dag, nog ééne Nacht, Dan zijt gij thuis.... Waar de topgetakte boomen De cypressen, staan te droomen In de droom van het zeegeruisch: [pagina 42] [p. 42] Rome: scheiden onze wegen, Geef ik u graag groet en zegen, Blijft niets meer dan naam en lach. Waarlijk, Vriend, doet mijn gedicht Niet meer dan zijn vaste plicht, Als het u voor uw genootschap danken mag. De eeuwige stad De Eeuwige Stad: o Lied, wat is er eeuwig? Van Rome naar Jeruzalem reisde ik, Langs zeeën diep en bergen hoog en sneeuwig, En vond niets eeuwig dan het Oogenblik. Vorige Volgende