er in éen jaar onder de kiezers eene opschuiving heeft plaats gehad naar rechts. Katholieken en rechtste partijen wonnen afvalligen terug van de sociaal-demokraten, en deze weer van de communisten. Toch zou de schijn gemakkelijk kunnen bedriegen.
De opschuiving is uiterst gering en verandert eigenlijk niets aan de machtsverhouding der partijen. Daarbij komt dat de veel betere voedselvoorziening het aantal ontevredenen verminderde, zonder dat politiek inzicht hierbij eenige rol speelde. Ten slotte heeft ook het sociale program dezer regeering en met name de belofte van den achturigen arbeidsdag beteekenis. Een scherpe oppositie heeft echter veel voor op eene regeeringspartij, omdat het altijd gemakkelijk valt fouten en tekortkomingen in een felle belichting te stellen. Geschiedt dat met toenemende spanning, dan wordt de regeering steeds meer tot verweer, de oppositie tot aanval gedreven.
Bovendien moet vooral in dezen tijd de beteekenis van een sterk verbonden en vast besloten groep der bevolking niet miskend worden. In dat opzicht is de eenheidsmotie van het Paaschcongres der S.D.A.P., alsmede de snelle groei van haar ledental een teeken, dat haar verzwakking door de Novembergebeurtenissen, en zooals die uit de Statenverkiezingen is afteleiden, zeer snel zou kunnen blijken schijn te zijn.
De taktiek der katholieken om zonder de S.D.A.P. de regeeringstaak te leiden, en die partij wegens hare houding tegenover de revolutie terzij te schuiven is dan ook juist met het oog op de revolutie-kans gevaarlijk. Maar bovendien moet die taktiek door veel onvruchtbaar getwist op te wekken, de regeering afleiden van de eigenlijke taak. Daarvoor kunnen dan geen kracht en tijd overblijven.
De November-gebeurtenissen, maar ook wat daaraan in den zomer van 1918 is voorafgegaan, toonen echter duidelijk aan dat ook de S.D.A.P. onder Troelstra's leiding niets, letterlijk niets heeft gedaan om ons land een nieuwe politiek te bezorgen.
Zoowel de afwijzing van regeeringsverantwoordelijkheid, in Juli 1918, als het opeischen daarvan in Nov. 1918 toonen beide taktische behartiging van een partijbelang, doch geen begrip voor de beteekenis der regeeringstaak en van de voorwaarden, waaronder die regeeringstaak goed vervuld kan worden.