zuiverd werd van eenige traditiën uit een verleden, waarop noch zij, noch het gouvernement reden hebben trotsch te wezen. In de nog tot heden voortgezette consignatie van het Banka-tin en van een deel der gouvernementskoffie leven nog steeds de oude gebruiken voort, waardoor op deze producten nog tal van onkosten enz. onnoodig ten laste van het gouvernement dus ten laste van de gemeenschap drukken’. Eerst toen de maatregelen der oorlogvoerenden het transport naar Nederland onmogelijk maakten, ging het gouvernement er toe over het Bankatin op Java aan de vrije markt te verkoopen. Gelijk in 1870 was ook ditmaal het succes volledig. Door de nieuwe verkoopswijze werden afnemers gevonden, die tot dusverre niet bereikt waren en die voor onze toekomstige betrekkingen tot het buitenland van het grootste belang beloven te zijn.
Het is ons daarom niet duidelijk, waarom de regeering het consignatiecontract met de N.H.M. nog ieder jaar wil verlengen. Reeds in het Voorloopig Verslag over het Wetsontwerp tot bekrachtiging der vorige overeenkomst (voor het loopende jaar dus) werd opgemerkt dat ‘door de huidige wereldgebeurtenissen de marktpositie van ons land tegenover Indië aanzienlijk is gewijzigd; meer en meer wint de overtuiging veld dat het verre Oosten zelf in Indië ter markt zal gaan. Het zou dan wel eens kunnen blijken, dat een Handelmaatschappij zooals wij nu bezitten, doelloos zoude zijn en van meer nut wezen zou in Indië een inrichting te hebben, welke voor Indië zelf de zaken behandelt’. Tevens werd gevraagd of de regeering niet een commissie zou willen in het leven roepen, die het voor en tegen kon overwegen van het nut een nieuw contract te sluiten.
Het is te hopen dat, nu de toestand intusschen aanmerkelijk is verscherpt, woorden en overwegingen als deze dit keer meer invloed zullen hebben, en door verlenging van het consignatie-contract niet een ekonomisch stelsel bestendigd worde, dat altijd en zeker voor het toekomstige overgangstijdperk de grootste gevaren in zich draagt.
De N.H.M. zelve kan bij de handhaving ervan nauwelijks nog belang hebben; de uitkomsten der rijksagentuur immers staan in geenerlei verhouding tot haar overige bedrijfstakken. Zij heeft tijdens haar bijna honderdjarig bestaan de kunst ge-