De Beweging. Jaargang 14(1918)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 208] [p. 208] Belijdenis Door P.N. Van Eyck Waarom die rustelooze drang Een onvervulde jonkheid lang? Ik weet het nu, ik was op reis Naar het verloren paradijs. 't Leven, een vaal en ledig veld, Leek tot onvruchtbaarheid gesteld, Maar aan zijn horizon rees toen Een hoog en teeder visioen. Onpeilbaar-schoon, onmeetlijk ver Onder het licht van de eerste ster, (Ik trok daar heen) en roerloos-bleek Boven de kim die altijd week. Een waan, een droom, een lichtend beeld Der ziel, die in zich zelf verdeeld, Als ver visioen haar eene zelf Ziet schijnen aan 't verbleekt gewelf. Waarnaar wat achter blijft nu haakt Opdat het, aan zijn doel geraakt, Tot de eigen volheid van voorheen Zich met zijn ander zelf vereen. [pagina 209] [p. 209] O leven, bitterlijk gesmaad, Waar bleef dat nooit voldaan beraad? Heb ik u voor altijd misschien In 't diepst van uw geheim gezien? Dat tijdloos, ruimteloos en vrij, Eén Geest, één eenig Wezen, Gij In u, in mij die gansche schijn Van aarde en lijf een droom doet zijn. Dat om mijn ziel úw werklijkheid Zich tot een wereld uit mij spreidt Die, droom en waarheid tegelijk, 't Beeld is van uw oneindig rijk. En deze liefde in mij voor u En wat gij zijt, dit eeuwig Nu, Zij is het die in 't Al rondom Mij voert tot u, mijn eigendom. Want alles is uw vleesch, uw bloed, Uw stof, uw geest, uw stilte, uw gloed, Gestalte van die groote vlam Die de aarde tot haar lichaam nam. Leven, maak mij bereid en rein, De hoeder van dat vuur te zijn, Doorstraal mijn oogen dat ik klaar In 't licht van 't eene Wezen staar. Dat zich mijn ziel, naar wat zij schouwt In u, door u, tot schoonheid bouwt, In alles wat zij zuivers wint Een loutre vorm van zijn bemint. [pagina 210] [p. 210] En wachte, of ééns uw ademtocht Dat stille beeld doorhuivren mocht, Dan, diep ontroerd, aanschouwt hoe schoon 't Haar oplicht als Gods eigen woon. En knielend waar die schijn haar blinkt, Aanbiddend in Zijn glans verzinkt, En als uit lange slaap ontwaakt, Droomloos het aardsch bewustzijn slaakt. Vorige Volgende