De Beweging. Jaargang 14

[p. 73]

De kerst-engel droef opwaarts
Door
W.L. Penning Jr.

Hoort - uit sneeuwstorm hoort de klacht
Van den Wilden Jager schallen,
Hoefslag daavren, zweepslag knallen...
Hoort als boete in Heiligen Nacht
Des Gewetens booze jacht!

Gij legioenen euveler Jagers,
Die den loop der wereld stremt!
Hoort ge uw Krijgs-rit overstemd,
Ziet ge uzelf als boetedragers?
Ziet ge uw schim, in woeste vaart
Stuurloos achterst-voor op 't paard,
Stóm van ziels-ontzettend lijden
Roemloos, eerloos! mederijden -
Nóóit ontkomend waar ze op staart?
Nóóit het jaar van Vrijspraak waard,
Dat des Wilden Jagers geest
Wacht na boete op 't Hooge Feest?

Droef zie 'k om naar U en de Aarde:
Hel uit zwartheid opgelaaid,
Stort in puin wat de eeuwen baarden,
Keert tot slijk de ontvolkte gaarde - -

[p. 74]

 

Ach, hoe 't kermen herwaarts waait!

 

Almeer driest haalt gij naar onder

 

Wat in 't luchtruim thuis behoort;

 

Bliks'mend flitst uw oorlogswonder,

 

Als een hoonlach holt zijn donder

 

Over 't wee van 't menschdom voort.

 

 

 

Vál van 't menschdom dreigt aanstaande,

 

Onder nieuwe dwingelandij?

 

Talloosheid van moord begaande,

 

Straks elkaar vernietigt gij?

 

 

 

Geen van u geeft zich gewonnen;

 

Valsche trots wil niet terug?

 

Onder valsche leus begonnen,

 

Braakt gij achter u de brug?

 

 

 

Telt, gij veler volkren machten!

 

Allerzijds verspilde krachten;

 

Telt wat heerschzucht, nijd en haat,

 

Wat uw winzucht brouwde in 't ende:

 

U, in spijt van legerbenden,

 

Volgt, vervolgt, - hoe ge u moogt wenden,

 

Grijpt het foltrend spook van 't Kwaad.

 

 

 

Poost, bekomt. In Kerstnacht-droomen

 

Ziet all' zeeën, ziet all' stroomen,

 

Ziet al 't land een vrij gebied;

 

En naar grens-verwijding niet,

 

Noch heldhaftigste onderzaten,

 

Schat de aanzienlijkheid der staten -

 

Schat naar Menschen-recht en vreugd

 

Staten, rang en staatmans-deugd.

 

Schoon voor God is 't blijde leven;

 

Ziet er al wat leeft naar streven,

[p. 75]

 

Tusschen rouw en hartzeer uit,

 

Zoo ge uw Hoogmoed overwinnend,

 

U voor God en mensch bezinnend,

 

Wereldschande erkent en stuit.

 

 

 

Zoekt, nu lang getergde Slaven

 

Troon en zetels ondergraven,

 

Zóékt, bouwt Vrede: breekt uw zwaard,

 

Om een wereld te bevrijden!

 

 

 

Zinsverbijsterd blijft gij strijden?

 

Zelfverblinden, zelfmisleiden,

 

Wonder Gods redde U en de Aard!

 

Hoopvol kwam 'k als Liefdebode -

 

Onverzoenlijkheid ontvloden,

 

Keer 'k weêr treurend Hemelwaart.