De Beweging. Jaargang 13(1917)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 425] [p. 425] De thuisreis Door Hilde Telschow Het ijsveld splijt, het ijsveld breekt, De schotsen kruien luid en ver, De dooiwind leekt en woelt en wreekt De wolken op het stroomgesper. Door de ijzige klaarheid van de lucht Woei zijn vochte adem en ontbond De voorjaarsgeilte uit starre tucht Met zoetige geur van moddergrond. De stroom die schotsen scheurend licht Zwelt onder me op van boord tot boord: Ik drijf gelijk een licht gewicht Geloovig boven de afgrond voort. Ik rustte op poel van klaar kristal Vaderlandloos een kort getij: Nu schoof de golf zijn glazen wal, Zijn zilverglanzige vloer terzij. Het ijsveld splijt, de schots dreunt luid. Waar drijft het nieuw geweld mij heen? Ik weet al wat de druk beduidt: Zwaar wentelt wat onbreekbaar scheen. [pagina 426] [p. 426] Mij bleef ter vaart noch vlot noch boot, Er richt geen roer mijn schomlend gaan: De laatste roep van 't Lot gebood Willooze reis, onzeekre baan. Over de kolk die zuigt en wielt Glijd ik rasch voort, door niets gestoord: Gelaten in zijn schoot geknield Behoor ik 't vlot dat mij behoort. Eenzelfde lichaam hij en ik, Voor hem en mij eenzelfd bestaan, Samen met hem wil zonder schrik Naar donkre grond ik ondergaan. Want Toevals rots verbrijzelt nooit Wat leven leidt bij aardloos volk, En 't vaste om mij en wat ontdooit Is schuim dat blinkt uit de eendre kolk. Rondom mij ligt zoo voorjaars-vroom Het land bereid tot nieuwe vreugd: Ik staar naar de oevers als in droom En deel nog 't worden dat mij heugt. Maar aldoor sneller zal de zoen Van Lente mijn vergangbre boot Tot warmere oevers naadren doen: Haar adem wordt mijn vroege dood. Reeds droom ik dat zij me ongedeerd Naar ander aanzijn heeft gebracht, Terwijl de dronkne wereld keert Naar de oude liefde en bloeienspracht. [pagina 427] [p. 427] En zonnen wentlen om elkaar, Om mij, - droomzonnen, groot en hel, Mijn ijsschol smolt, van gloeden zwaar, En laatste wand vermindert snel. Lichtzuigend stuwt mijn loop, op top Van golf stort plotsling zich zijn vaart: Mij, zalig zinkende, neemt op Gloed-vloed, tot een gepaard. (Vertaling van Albert Verwey) Vorige Volgende