De gave Gods
Zij was een schuchter klein meisje en woonde in een achterbuurt. Maar de lichten der groote stad trokken haar aan, want daar leefde hij, dien zij lief had. Zij had hem op een avond een groot huis aan een der mooiste straten zien uitkomen met een zorgeloozen glimlach om zijn lippen en zij beminde hem om dien glimlach, die voor haar een eigenaardige bekoring had, omdat zij nooit de zorgeloosheid gekend had. Sinds dien avond zocht zij zijn aanblik. Wanneer hij uit het theater kwam en in zijn automobiel stapte, stond zij tusschen het publiek aan den uitgang en volgde ieder van zijn zorgelooze gebaren. Maar hij zag haar niet, zijn geest was vervuld van de vrouwen uit zijn omgeving, met hun zorgeloozen glimlach, en het meisje, die dit vermoedde, bad tot God, om zijn geest te veranderen en zijn oog op haar te doen vallen. Maar haar gebed werd niet verhoord en eens op een avond, toen zij hem met een vrouw, jong en schoon en zorgeloos, uit het theater zag komen, zat zij snikkend tot diep in den nacht aan het donkere raam van haar kamer. Toen verscheen haar de booze geest en zei, dat hij haar rijk en schoon en zorgeloos kon maken, wanneer zij hem haar ziel verkocht. En zij verkocht hem haar ziel.
Maar dienzelfden nacht had God, ontroerd door haar tranen, het hart van den jongeling, dien zij beminde, veranderd....
En zij was schoon en rijk en zorgeloos en bezocht de theaters en zag hem daar en zij kwam als gast in het huis van zijn ouders, zij zat naast hem aan de schitterende tafel, maar hij zag nauwelijks naar haar om en ook niet naar de andere vrouwen, want hij beminde een schuchter klein meisje, dat in een achterbuurt woonde en aan den uitgang van het theater met groote oogen naar hem uitkeek, zij was hem verschenen in een droom, en hij zocht haar iederen avond, maar vond haar niet....