drukkelijk-aangeduide oorlogs-symbolen en als titel in de kleuren uitgespaard: Verzen in Staccato door A.H. Feis. Ik vestig er de aandacht op dat binnenin, waar ook het woord Oorlog aan de titel is toegevoegd, de naam als Feijs gedrukt wordt.
De dichter (dichteres, zooals ik op gezag van Eydman aanneem) heeft nergens haar adres vermeld. Ook wordt nergens een naam genoemd van drukker of uitgever. Is dus dit geschriftje niet aan tijdschriften of dagbladen rondgezonden, dan zijn vrijwel alle voorwaarden vervuld waarop uitsluiting uit de lezers-wereld mogelijk wordt.
Toch hooren deze verzen tot de ernstige, en dus waardevolle, uitingen die de oorlog zijn gedoemden slaken deed. ‘Geweldige staccato's’ zegt Penning; en ook zonder dat ik mij aanmatig zijn uitspraak met de mijne te bekrachtigen, opent dit woord van een bewogen dichter de ooren van belangstellende landgenooten voor deze forsche en menschelijke regels.
Verzen in staccato. De titel is voortreffelijk. Want juist de kortheid, de afgebrokenheid, het uitgestootene van iedere regel - iedere regel niet meer dan twee sylben - oefent de gewilde werking uit. Omdat alleen iedere vierde regel een rijmwoord heeft, zou men meenen dat evengoed vier regels aaneen zouden kunnen worden geschreven en uitgesproken; maar dat is niet zoo. De rust achter iedere regel bepaalt meê de ernst en de zwaarte waar ieder woord mee gezegd wordt, - bepaalt mee de diepte van de stemming die, als ze zich uit haar wanhoop wil opheffen, tot ontzetting stijgt. Voor deze staccatos geldt in bizondere mate het zeggen van een muziek-dirigent onder mijn vrienden: pauzen zijn ook muziek.
Het spreekt vanzelf dat deze gedichten, om geheel goed te zijn dan ook de vereischte zwaarte in hun woorden bezitten moeten. De vorm moet geen schijn, maar wezen zijn.
Het boekje bevat er een twintigtal, van verschillende lengte. De onderwerpen zijn elk onmiddelijk ingegeven door de oorlog: de Slag, de Verlaten loopgraaf, de Soldaat, de Verminkte, de Pijl in de aero, en dergelijke. Niet alle zijn even geslaagd, maar geen is zonder ernst; allen hebben iets onmiddelijks en daardoor aangrijpends. ‘Het land is stom’ staat boven het volgende: