en klankwerking; een klankbeweging, verkregen met een zeldzame heerschappij over de taaltechniek en een fijn inzicht in de economiese waarde van letters en tekens.
Beets, in zijn Inleiding, en Van den Bosch, in zijn Staringstudies en in zijn tekst-uitgaven, hebben dit genoegzaam aangetoond. In dit opzicht stond de dichter in zijn tijd alléén. En wat hem onderscheidde van de anderen, had hij aan die anderen toch niet duidelik kunnen maken.
Hem, zeiden ze, toen ze bij hem noch hun eigen ‘smart’ en ‘heimwee’, en zelfs niet de vorm en het geluid van hun ‘ontboezemingen’ vonden, hem ontbrak het aan ‘gevoel’.
In elk geval was hij, zonder hun schoolse dichttrant, hun regelmatige alexandrijnen-golven, en de traditioneel geworden ‘dichtstoffen’, als prosodist onuitsprekelik onaestheties, als geest te grappig, als kunstenaar te cerebraal.
Men moet eens lezen, wat iemand als Jeronimo de Vries, heel vriendschappelik, ‘dragelik’ en ‘goed’ vindt, en wat hij verwerpt. Starings voorname eigenschap, zijn keurigheid ontgaat de tijdgenoot. Het moest hem op zijn 70-jarige leeftijd oneindig goed doen, dat hem in ‘De Gids’ ere werd gedaan, en dat hij zijn hoofd heeft kunnen neerleggen in de zekerheid, dat ook in dezen ‘een nieuwe morgen’ daagde.
De Bijlagen bevatten enige brieven van Starings familieleden en enkele andere korrespondenten. De lezer moet de heer Opstelten dankbaar zijn dat hij deze niet heeft willen achterhouden. Wat een man, uit dit Hollandse zeemansras, is ‘de Gouderaksche pater’; wat een rein en zacht licht valt er uit de brief van Mevr. Staring aan haar zuster Van der Wijck over de dis, bij het 25-jarig huweliksfeest op de Wildenborch!
J.K.