De Beweging. Jaargang 12(1916)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] Tot den zwerver Door Käthe Mussche. Mij pijnt de dag als d' avond komt bij boomen En ik een déél der vrije luchten zie; Dan is àl vreugde schromig in het komen, Of 'k luister naar gebroken melodie. Ik roep om u: de nacht is wild van droomen En martelt als een rauwe fantasie; Maar 'k hoor uw wêerwoord niet als vreugdig stroomen Van zomersch water 'lijk een melodie.... En ach, de tijd, de wijde tijd zwijgt stâag, Een duif in 't zwenken tart mijn stil verdriet En moede slaat de steeds herhaalde vraag: ‘Wanneer komt gij, dien thans mijn oog niet ziet En dien het uur niet mijwaart drijft, wanneer Verheugt m' uw zwervens eind, uw blijde keer?’ Vorige Volgende